Evenals de officier van justitie en de advocaat oordeelt de rechtbank dat er geen sprake is van doodslag. De man had niet de intentie om een (potentieel) dodelijk ongeval te veroorzaken en het slachtoffer dood te rijden. Daarnaast kan niet worden vastgesteld dat de man de aanmerkelijke kans dat hij door zijn rijgedrag een dodelijk verkeersongeval zou veroorzaken bewust heeft aanvaard.
Volgens de rechtbank is wel sprake van de zwaarste vorm van schuld, te weten roekeloosheid. De man overtrad belangrijke verkeersregels, waardoor een zeer gevaarlijke situatie ontstond. Deze overtredingen werden opzettelijk begaan en door het handelen van de man was gevaar te duchten voor zowel zwaar lichamelijk letsel als het leven van anderen. Door het roekeloze rijgedrag van de Nijmegenaar is immers het slachtoffer komen te overlijden.