Volgens de rechtbank staat vast dat de agent tijdens de aanhouding geweld heeft gebruikt. Hij sloeg de man drie keer met een wapenstok. Uit de beelden blijkt dat de man voldeed aan het bevel van de agent om zijn armen omhoog te doen en zich verder ook niet verzette. De agent had daarom het geweld niet mogen gebruiken bij deze aanhouding. Het toegepaste geweld was dus feitelijk gezien niet gerechtvaardigd, waardoor hij schuldig is aan mishandeling.
De vraag is vervolgens of de agent voor dit strafbare feit ook een strafbare dader is. De rechtbank vindt van niet. De rechtbank gaat uit van de verklaring van de agent en gelooft dat hij een verkeerde waarneming heeft gedaan. Daarbij vindt de rechtbank het volgende van belang:
• De aanhouding was ’s nachts, onder stressvolle omstandigheden. De agent was gescheiden van zijn collega en de aan te houden man was eerder die nacht agressief richting de politie. De deskundige geeft aan dat de combinatie van slecht zicht en stressvolle omstandigheden ervoor kunnen zorgen dat de agent het niet goed heeft waargenomen.
• De camera die weergeven wat er daadwerkelijk is gebeurd zijn gemaakt met een infraroodcamera. Deze beelden geven mogelijk een vertekend beeld van wat de agent heeft kunnen zien in de donkere steeg.
De rechtbank gelooft daarom de agent dat hij dacht de aanhouding volgens de regels heeft verricht. De rechtbank legt daarom geen straf op voor de mishandeling. De rechtbank gelooft ook dat de agent in zijn proces-verbaal heeft opgeschreven wat hij dacht dat er gebeurd was. De agent heeft dus niet doelbewust gelogen en daarom spreekt de rechtbank hem vrij van meineed.