Voor de feiten die de man pleegde toen hij minderjarig was, legde de rechtbank hem een voorwaardelijke jeugddetentie op. Een onvoorwaardelijke jeugddetentie is volgens de rechtbank niet meer op zijn plaats. Dit mede gezien de toenmalige gezinsomstandigheden en het feit dat het jeugdstrafrecht een pedagogisch karakter kent.
Dat is anders voor de periode dat de man al meerderjarig was. In die periode werkte de man al enkele jaren en bevond hij zich in een volwassen wereld. De slachtoffers zaten nog volop in hun tienerjaren. Het forse verschil in leeftijd en in leefwereld, als ook de lange duur en de ernst van het misbruik, maken een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend. De rechtbank sloot hierbij aan bij de eis van de officier van justitie.