De officier van justitie verweet de man dat hij zijn kinderen op twee momenten in de zomer van 2023 alleen in hulpeloze toestand in een vervuild huis zou hebben achtergelaten, waardoor er sprake zou zijn van een acuut gevaar voor fysiek of geestelijk letsel bij de kinderen of een dreiging voor fysiek of geestelijk letsel. De rechtbank gaat hier niet in mee en oordeelt dat het feit dat de kinderen in afgesloten bedden, in een vervuilde woning, verbleven en verdachte onder invloed van alcohol was, nog niet betekent dat de kinderen in een hulpeloze toestand verkeerden. De kinderen sliepen in speciale kinderbedden bedoeld voor kinderen die hoofdbonken bijvoorbeeld als gevolg van een autismespectrumstoornis. Met deze bedden werd beoogd te voorkomen dat de kinderen zich zouden verwonden tijdens het hoofdbonken. Deze bedden waren dus juist bedoeld om de kinderen te beschermen en zich beschermd te voelen. Bovendien zorgden de bedden ervoor dat de kinderen niet bij de aangetroffen rotzooi op de vloer van de kamers konden. De bedden waren immers afgesloten. Ook waren de kinderen waarschijnlijk maar voor een korte tijd alleen in de woning. De rechtbank spreekt de man daarom vrij wegens het ontbreken van onvoldoende wettig en overtuigend bewijs.
Verder geeft de rechtbank in het algemeen aan dat bij de strafbepaling volgens artikel 255 Sr (het opzettelijk iemand in hulpeloze toestand achterlaten wiens onderhoud verplicht is) eerder valt te denken aan een eenmalige of kortdurende situatie waarin door het handelen van een verantwoordelijke een acuut en ernstig gevaar voor het leven of welzijn ontstaat, of een meer langdurige periode van verwaarlozing waardoor de kinderen met een geestelijke of fysieke teloorgang worden bedreigd. De ondergrens ligt volgens de rechtbank in ieder geval niet bij twee momentopnames waarin ook geen acuut gevaar te bespeuren valt.