Laden...

Veroordeelde 'Puttense moordzaak' komt niet vervroegd vrij

Dit is een afdruk van een pagina op Rechtspraak.nl. Kijk voor de meest actuele informatie op Rechtspraak.nl (http://www.rechtspraak.nl). Deze pagina is geprint op 01-01-1970.

Skip Navigation LinksRechtbank Gelderland > Nieuws > Veroordeelde 'Puttense moordzaak' komt niet vervroegd vrij
Arnhem, 15 april 2022

Een 47-jarige man die veroordeeld is in de zogenoemde 'Puttense moordzaak' mag niet vervroegd vrijgelaten worden. De rechtbank vindt het niet verantwoord, omdat de man medewerking aan onderzoeken weigert. Daardoor kan de rechtbank geen passende voorwaarden opleggen. 

De 47-jarige man is op 20 mei 2008 is aangehouden voor verkrachting en moord in 1994 in Putten. Hij hiervoor onherroepelijk veroordeeld (ECLI:NL:PHR:2013:BZ9992). Daarnaast is hij onherroepelijk veroordeeld voor onder meer doodslag in 2005 (ECLI:NL:PHR:2015:971). In totaal zit de man een gevangenisstraf van 20 jaar uit. Deze zaken hebben destijds veel maatschappelijke onrust en commotie veroorzaakt. De man ontkent zijn betrokkenheid bij de zaken. 

Vervroegde vrijlating

Je komt in aanmerking voor vervroegde vrijlating als je 2/3 van de gevangenisstraf hebt uitgezeten. Het OM kan voorwaarden stellen aan vrijlating om het risico op herhaling (recidive) te beperken. De rechtbank kan beslissen om de vervroegde vrijlating uit te stellen als blijkt dat het niet mogelijk is om het recidiverisico voldoende te beperken. Dat is in deze zaak het geval. 

Weigering onderzoek

In een tussenbeslissing van 20 augustus 2021 vond de rechtbank verder onderzoek door een psycholoog en psychiater van het NIFP noodzakelijk. Zo kan de rechtbank  meer en beter onderbouwd inzicht krijgen in eventuele psychische problematiek van de man en het recidiverisico. De psycholoog en psychiater hebben hun opdracht niet goed kunnen uitvoeren. De man weigerde halverwege het onderzoek zijn medewerking.  

De rechtbank kan daarom geen inzicht krijgen in de actuele psychische gesteldheid van de man. Zijn delictverleden en deels daarop gebaseerde vermoedens van psychische problematiek spreken niet in zijn voordeel. Het was mogelijk in zijn eigen belang geweest om - ondanks zijn bezwaren - zoveel mogelijk mee te werken aan het onderzoek. Dat had namelijk kunnen uitwijzen dat er geen aanwijzingen (meer) zijn voor een stoornis, acuut delictgevaar en/of dat een begeleide re-integratie na langdurige gevangenisstraf verantwoord zou zijn.

Vermoedens van ernstige stoornis

In het verleden bij verschillende onderzoeken duidelijke vermoedens van een ernstige psychische stoornis naar voren gekomen. Deskundigen zien onveranderd (antisociaal) gedrag in het verleden als belangrijk referentiekader voor de inschatting van toekomstig gedrag. De advocaat van de man merkte terecht op dat het bij een vervroegde vrijlating in principe gaat om de vraag of de man in de toekomst opnieuw de fout in kan gaan en niet zozeer om gebeurtenissen en stoornissen in het verleden. Anders dan de advocaat voorstelt, staat volgens de rechtbank het één niet los van het ander.

Vrijlating niet verantwoord

De rechtbank is het met het Openbaar Ministerie eens dat het - na de lange gevangenisstraf - niet verantwoord is de man vervroegd vrij te laten. Zonder daarbij effectieve - op voorkoming van recidive gerichte - voorwaarden, waaronder mogelijk klinische behandeling op te leggen. De man gaf daarbij op voorhand al aan niet mee te werken aan mogelijke behandelingen. 

Uitspraken