De voorzieningenrechter wijst de vordering van eiser af. In het kort geding kan niet worden vastgesteld of de overlast die de huurster ervaart, zodanig ernstig is dat er sprake is van onrechtmatige hinder. Ook is onvoldoende gebleken van een spoedeisend belang bij deze vordering.
Zo deelde eiser pas in maart 2019 aan de winkelverhuurder mee dat de huurster van 1 van de appartementen geluidsoverlast ervaart van de airco, terwijl zij daarover vanaf december 2017 al bij eiser klaagde. De winkelverhuurder trachtte vanaf dat moment de overlast te beperken en trof in overleg met eiser daarvoor maatregelen. Ook deed de winkelverhuurder daarbij investeringen. Het is niet aan de winkelverhuurder te wijten dat er nog geen oplossing is gevonden. Bovendien zou het uitschakelen van de airco binnen 48 uur grote problemen veroorzaken voor de exploitatie van de chocoladewinkel. Het belang van de huurster van eiser bij het uitschakelen van de airco weegt daarom niet op tegen het belang van de huurster van het winkelpand bij het voortzetten van de exploitatie van de chocoladewinkel.