De officier van justitie is bij het formuleren van haar eis uitgegaan van een bewezenverklaring van moord. De rechtbank acht echter doodslag bewezen. Bij het bepalen van de straf wordt daarmee rekening gehouden.
De rechtbank rekent het de verdachte zwaar aan dat hij zijn echtgenote, terwijl zij lag te slapen in haar eigen slaapkamer, koelbloedig om het leven heeft gebracht. De verdachte werd hierbij gedreven door wraak omdat het slachtoffer een relatie had met een ander. Tijdens de zitting heeft de rechtbank niet de indruk gekregen dat bij verdachte sprake was van oprecht berouw.
De rechtbank komt tot oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 11 jaar.