Laden...

Uitspraak in zaak "Parkstadbende"

Dit is een afdruk van een pagina op Rechtspraak.nl. Kijk voor de meest actuele informatie op Rechtspraak.nl (http://www.rechtspraak.nl). Deze pagina is geprint op 01-01-1970.

Skip Navigation LinksRechtbank Limburg > Nieuws > Uitspraak in zaak "Parkstadbende"
Maastricht, 18 juni 2019

De rechtbank Limburg heeft vandaag uitspraak gedaan in de zaken van de verdachten in de megazaak Hyaliet/Wake-up: een omvangrijk onderzoek dat startte in juni 2016 en vandaag leidt tot 14 vonnissen. Aan alle verdachten is tenlastegelegd dat zij deelgenomen hebben aan een criminele organisatie. Daarnaast worden aan 13 verdachten nog afzonderlijke feiten verweten. De rechtbank heeft aan 13 verdachten een gevangenisstraf opgelegd, 1 verdachte is vrijgesproken.

Deelname aan criminele organisatie

De criminele organisatie die de rechtbank bewezen acht, was gericht op het plegen van misdrijven en dan met name “voertuigcriminaliteit”. Die organisatie vormde eigenlijk de kern van het onderzoek naar zoals in de media naar voren gekomen: “De Parkstadbende”. Een verzameling van voornamelijk jonge mannen, makkers sinds de kleuterschool of op andere manier al langer met elkaar bevriend, en wat familieleden, die de wet, de maatschappij, hun slachtoffers, de verzekeraars die de schade moeten vergoeden en de politie die ze controleert, achtervolgt of aanhoudt, aan hun laars lijken te lappen. Als het dossier nader wordt bekeken valt een soort doorsnee werkwijze op, die in de bewijsoverwegingen met betrekking tot de criminele organisatie is beschreven: men neme een zaagje, een kastje waarmee de elektronica in de auto kan worden beïnvloed, wat handigheid en een paar minuten en de dure BMW, Audi, Volkswagen of Landrover kan worden gestart en meegenomen, een lege parkeerplek achterlatend voor de bestolene en de verzekeraar. De auto wordt ergens in een gehuurde box gestald en meteen of later van portieren, achterklep, motormanagementsysteem, navigatie of stoelen ontdaan of in zijn geheel van de hand gedaan. Met de onderdelen worden vooral uit Duitsland geïmporteerde schade-auto’s weer opgebouwd en na het aanvragen van een Nederlands kenteken worden de auto’s gebruikt door de makkers zelf of door hun familieleden of ook weer van de hand gedaan. En dit dan aan de lopende band. Alle verdachten zijn in een bepaalde rol bij de organisatie betrokken, hetzij als steler of heler, hetzij als omkatter of verbindingsman/-vrouw of op wat voor manier dan ook.

12 verdachten worden veroordeeld voor dit feit, 2 verdachten worden van dit feit vrijgesproken.

Overige feiten

In alle zaken zijn bewijsverweren gevoerd. Ten aanzien van een aantal tenlastegelegde feiten is de rechtbank het eens met het standpunt van de officier van justitie. Ten aanzien van een aantal feiten niet. Een en ander blijkt uit de bewijsconstructie en nadere motiveringen over het bewijs zoals in de diverse vonnissen is opgenomen.

Straffen

Y.D.
De rechtbank spreekt hem vrij van het aan hem tenlastegelegde.

T.T.
De verdachte heeft zich alleen, dan wel samen met anderen schuldig gemaakt aan een zestal diefstallen van auto’s met braak. De verdachte heeft deze diefstallen gepleegd in een relatief kort tijdsbestek van tweeëneenhalve maand en de diefstallen werden uitgevoerd met professionele apparatuur en een evenzo professionele modus operandi. De verdachte koos ervoor om enkel dure BMW’s te stelen. De financiële en maatschappelijke schade die de verdachte en zijn mededaders daarmee hebben aangericht, is groot. De handelwijze van de verdachte en medeverdachten getuigt van een totaal gebrek aan respect voor de eigendommen van anderen. De rechtbank rekent dit de verdachte aan. Daar tegenover staat dat verdachte niet eerder voor soortgelijke feiten werd veroordeeld. Gelet op de ernst van de feiten acht de rechtbank in beginsel een gevangenisstraf van 360 dagen passend en geboden. In verband met overschrijding van de redelijke termijn past de rechtbank een korting toe van 5%. Dit betekent dat de rechtbank de op te leggen gevangenisstraf zal matigen tot een gevangenisstraf van 342 dagen. Gelet op de persoonlijke omstandigheden van verdachte zoals die tijdens het onderzoek ter terechtzitting naar voren zijn gekomen, legt de rechtbank een deel van deze straf, groot 240 dagen voorwaardelijk op, om verdachte te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen. Verdachte moet aan de benadeelde partij van feit 6 een bedrag van omgerekend 456,31 euro betalen.

N.v.E
De verdachte had als partner van de spil van deze organisatie een positie aan de rand ervan. Ze profiteerde er wel van en had in haar schuur een scooter met een gestolen motorblok staan.
Het is wel zo dat de behandeling van de strafzaak langer dan gebruikelijk op zich heeft laten wachten. Als start van de redelijke termijn valt de doorzoeking op 10 januari 2017 te markeren. De zaak van de verdachte is onderdeel van een megazaak en het dossier is omvangrijk. Het vonnis wordt uitgesproken vandaag, 18 juni 2019, zodat de overschrijding met 6 maanden nog meevalt. De rechtbank volstaat daarom met de enkele constatering van die overschrijding. Zij legt de verdachte een gevangenisstraf van 12 maanden op. De rechtbank ziet geen reden om, zoals door de officier gevorderd, een deel hiervan voorwaardelijk op te leggen.

E.C.
De verdachte heeft een rol op de achtergrond gespeeld binnen de organisatie. Zij verrichtte hand- en spandiensten en speelde een rol in de communicatie tussen de leden van de organisatie. Zij en haar partner hebben hun criminele levensstijl doorgegeven aan hun zoon. Ook de partner van hun zoon werd in deze levensstijl betrokken. De rechtbank vindt in beginsel een straf van 36 maanden passend, een hogere straf dus dan door de officier van justitie geëist. Net als hiervoor bij N.v.E. overwogen constateert de rechtbank dat de redelijke termijn is overschreden, maar verbindt zij hieraan verder geen consequenties. Zij legt verdachte op een gevangenisstraf van 36 maanden.

M.S.
De verdachte had een rol in de organisatie en was in het bezit van zeven volmantelpatronen en drie hulzen. Het aanwezig hebben van een aantal patronen en hulzen legt bij het opleggen van een straf aan iemand waarbij ook het lidmaatschap van een criminele organisatie bewezen is, niet al te veel gewicht meer in de schaal. Gewoonlijk levert een dergelijk aantal hulzen en patronen een geldboete op, maar in het licht van de criminele organisatie waarvan de verdachte lid was, vindt de rechtbank het vooral heel zorgelijk dat dit bij de verdachte is aangetroffen. In verband met overschrijding van de redelijke termijn past de rechtbank een korting toe van 5% op de staf en legt verdachte een gevangenisstraf op van 10 maanden.

S.K.
De verdachte had in de organisatie misschien niet zo’n prominente rol, maar hij was wel actief als autodief, inbreker en hij had zowel een wapen als harddrugs in huis. De rechtbank heeft ook nog gekeken naar het strafblad van de verdachte, dat tamelijk uitgebreid is voor iemand van zijn leeftijd. De rechtbank vindt gelet op dit alles in beginsel een straf van 28 maanden passend. In verband met overschrijding van de redelijke termijn past de rechtbank een korting toe van 5% op de staf en legt verdachte een gevangenisstraf van 26 maanden op. Daarnaast moet verdachte samen met zijn mededaders een bedrag van 245,26 euro betalen aan de benadeelde partij van feit 1.

N.W.
De verdachte was onderdeel van de organisatie, niet prominent in beeld, maar op de achtergrond, bereid tot het verrichten van hand- en spandiensten. Daarnaast had hij een kilo amfetamine, een traangasbusje en een boksbeugel in huis. Gelet op de beperkte rol die de verdachte had binnen de organisatie en zijn beperkte strafblad – al is wel sprake van recidive – vindt de rechtbank in beginsel een straf van 18 maanden passend. Gelet op de beperkte overschrijding van de redelijke termijn zal de rechtbank hieraan geen verdere consequenties verbinden en legt verdachte een gevangenisstraf van 18 maanden op.

J.d.A.P.
De verdachte had niet een van de meest prominente rollen binnen de organisatie, maar hij had geheelde goederen in huis en spullen om auto’s mee te kunnen stelen. Gelet op het feit dat de verdachte weliswaar een minder prominente rol had binnen de organisatie maar ook dat zijn strafblad al de nodige recidive vertoont, vindt de rechtbank in beginsel een straf van 15 maanden passend. Gelet op de beperkte overschrijding van de redelijke termijn, zal de rechtbank daar verder geen gevolgen aan verbinden en legt verdachte een gevangenisstraf van 15 maanden op.

M.B.
De verdachte was een van degenen met een wapen: hij had een pistool en munitie ter beschikking. De rechtbank heeft overwogen om de verdachte niet meer terug naar de gevangenis te sturen, gelet op de inhoud van het reclasseringsadvies, waarin is vermeld dat het toezicht in het kader van de schorsing van de voorlopige hechtenis positief is verlopen. De verdachte heeft zich aan de voorwaarden gehouden en lijkt afstand te nemen van de kring van vrienden die regelmatig met justitie en politie in aanraking komen. Het recidive-risico wordt door de reclassering toch nog als hoog ingeschat. Het advies luidt om het toezicht voort te zetten in het kader van een (gedeeltelijk) voorwaardelijke gevangenisstraf. Een geheel voorwaardelijke straf kan echter gelet op de ernst van de feiten en de rol van verdachte in de organisatie niet aan de orde zijn. De rechtbank zal wel een deel van de straf voorwaardelijk opleggen. De rechtbank vindt in beginsel een straf van 21 maanden waarvan 3 voorwaardelijk passend. In verband met overschrijding van de redelijke termijn past de rechtbank in deze 1 maand korting toe en legt aan verdachte op een gevangenisstraf van 20 maanden waarvan 3 voorwaardelijk, met daaraan verbonden een aantal voorwaarden. Verdachte moet aan de benadeelde partij van feit 2 een vergoeding betalen van 272,25 euro.

J.d.H.
De verdachte had een belangrijke rol binnen de organisatie en hij heeft al een aardig strafblad opgebouwd. Tekenend is ook dat de verdachte, nadat hij uit het voorarrest door de rechtbank werd geschorst en kórt na de regiezitting in deze zaak, opnieuw werd aangetroffen bij een loods waarin gestolen auto’s stonden, wat ertoe geleid heeft dat hij weer vast kwam te zitten. De rechtbank vindt in verband met dit alles dat niet volstaan kan worden met de straf die de officier van justitie heeft geëist, maar dat in beginsel een straf van 30 maanden passend is. In verband met overschrijding van de redelijke termijn past de rechtbank in deze 1 maand korting toe en legt verdachte een gevangenisstraf op van 29 maanden.

D.W.
De verdachte was een van degenen die in wapens deden, en hoe. Hij had een waar wapenarsenaal tot zijn beschikking waaronder een geladen AK47, een riotgun, een aantal pistolen en heel veel munitie. Daaronder was ook een hoeveelheid hollowpoint munitie: munitie die tot zeer ernstige verwondingen kan leiden. De rol van de verdachte binnen de organisatie mag dan wat minder prominent zijn geweest, maar gelet op het aantal en de soort wapens die bij hem zijn aangetroffen, kan de rechtbank niet volstaan met het opleggen van een straf zoals de officier van justitie die heeft geëist. De rechtbank vindt in beginsel een straf van 36 maanden passend. Gelet op de beperkte overschrijding van de redelijke termijn, zal de rechtbank daar verder geen gevolgen aan verbinden voor de strafmaat en legt verdachte een gevangenisstraf van 36 maanden op.

M.B.
De verdachte was één van degenen die de woninginbraken pleegden. Hij heeft dat gedaan toen hij nog net minderjarig was. De verdachte is inmiddels meerderjarig. Het jeugdstrafrecht kan dan buiten toepassing worden gelaten als daartoe aanleiding is, gelet op de ernst van de feiten of de persoonlijkheid van een verdachte.
De overige feiten heeft de verdachte gepleegd toen hij 18 jaar was. Bij een verdachte die ten tijde van de feiten wel al 18 was, maar nog geen 23 jaar, kan het jeugdstrafrecht worden toegepast, als de persoonlijkheid van de verdachte of de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan daartoe aanleiding geven. De rechtbank heeft gelet op de persoonlijkheid van de verdachte, zoals dat blijkt uit de over hem uitgebrachte rapportages en uit hetgeen de rechtbank heeft waargenomen tijdens het onderzoek ter terechtzitting. Op basis hiervan is de rechtbank van oordeel dat ten aanzien van alle feiten het jeugdstrafrecht moet worden toegepast.
De verdachte is in staat om te begrijpen dat hij strafbare feiten gepleegd heeft en hem moet duidelijk worden dat dit niet zonder gevolgen blijft. Het zijn ernstige strafbare feiten. De rechtbank is daarom van oordeel dat zij niet kan volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een (deels) onvoorwaardelijke vrijheidsstraf, die bovendien langer moet duren dan de tijd die de verdachte al in voorarrest heeft vastgezeten. De rechtbank vindt een langdurige, maximale jeugddetentie van 24 maanden aan de orde.
Aan de andere kant moet rekening worden gehouden met de persoonlijkheid van de verdachte. Een volledig kale afstraffing zal niet genoeg kunnen bijdragen aan het voorkomen van herhaling. Wil de verdachte afscheid nemen van zijn criminele levensstijl dan zal daarvoor meer nodig zijn. Daarom zal de rechtbank een deel van de straf voorwaardelijk opleggen en zal zij de verdachte verplichten met de reclassering aan de slag te gaan. In verband met overschrijding van de redelijke termijn past de rechtbank een korting toe op de straf van 10 procent. (Dit wijkt af van de korting die in andere zaken is toegepast, maar dat komt omdat verdachte volgens het jeugdstrafrecht wordt berecht). Dat betekent dat de rechtbank aan verdachte oplegt 21 maanden jeugddetentie, waarvan 8 maanden voorwaardelijk met bijzondere voorwaarden en een proeftijd van 2 jaren.
Verdachte moet samen met zijn mededaders een bedrag van 245,26 euro betalen aan de benadeelde partij van feit 1.

P.M.
Deze verdachte heeft een prominente rol gespeeld binnen de organisatie. Hij was als een soort “godfather” voor de overige leden en stuurde ze aan. Hij en zijn partner hebben hun criminele levensstijl doorgegeven aan hun zoon. Ook de partner van hun zoon werd in deze levensstijl betrokken. De verdachte heeft bovendien een lang strafblad, teken van een antisociale levensstijl die gericht is op eigen gewin. De rechtbank vindt dat niet volstaan kan worden met een straf zoals de officier van justitie heeft geëist. In beginsel vindt de rechtbank een gevangenisstraf van 54 maanden passend. Gelet op de beperkte overschrijding van de redelijke termijn, zal de rechtbank daar verder geen gevolgen aan verbinden voor de strafmaat  en legt verdachte een gevangenisstraf op van 54 maanden.

R.M.
Gelet op het feit dat de verdachte een zeer bepalende rol had binnen de organisatie, dat het om veel gestolen/geheelde zaken gaat en dat de verdachte een absurd lang strafblad heeft voor iemand van zijn leeftijd, vindt de rechtbank in beginsel een gevangenisstraf van 66 maanden passend. In deze zaak zal de rechtbank 5% korting toepassen op de straf wegens overschrijding van de redelijke termijn, zodat de  rechtbank verdachte een gevangenisstraf van 63 maanden oplegt.
Daarnaast legt de rechtbank een ontzegging van de rijbevoegdheid op van twee jaar. Die rijontzegging is voor het inrijden op een agent. De agent wordt niet ontvankelijk in de vordering verklaard, omdat de gevraagde vergoeding ziet op schade aan het dienstvoertuig dat geen eigendom is van de benadeelde partij. Verdachte moet wel samen met zijn mededaders een bedrag van 245,26 euro betalen aan de benadeelde partij van feit 2.

Overschrijding redelijke termijn

Voor zover de rechtbank tot een veroordeling en een strafoplegging is gekomen, heeft de rechtbank geconstateerd dat er sprake is van overschrijding van de redelijke termijn. Bij de beoordeling wat dit voor consequentie moet hebben heeft de rechtbank aansluiting gezocht bij de jurisprudentie van de Hoge Raad.

Uitspraken