De verdachten – inmiddels ex-partners - wijzen naar elkaar. Beiden beweren niet te hebben ingegrepen uit angst voor de ander. De rechtbank gaat daar niet in mee. Het politiedossier bevat uitvoerig onderling berichtenverkeer inclusief geluid- en beeldmateriaal dat een volstrekt ander beeld geeft. De verdachten leefden, naarmate de tijd verstreek, in steeds grotere onmin met elkaar en de onderlinge conflicten namen toe. Vanuit deze ruziesfeer gaven zij elkaar over en weer opdracht om het slachtoffer op diverse manieren te straffen en was er geen sprake van een situatie waarbij de één onder invloed van de ander stond. Zij wisten dat haar gedrag het gevolg was van hun agressieve en vernederende behandeling, maar bleven haar toch bestraffen. Als zij vanwege onderkoeling plaste terwijl ze de kelder niet uit kon, werd zij bestraft en zo leidde de ene mishandeling weer tot de volgende.
De rechtbank acht de rol van beide verdachten bij het plegen van de schokkende strafbare feiten gelijkwaardig en even kwalijk. Zij betrekt daarbij ook dat het eveneens minderjarige stiefbroertje van het slachtoffer binnen het gezin wél goed werd verzorgd. Anders dan in veel andere zaken over kindermishandeling, handelden deze verdachten niet uit onkunde of uit onmacht.