Laden...

Voorzieningenrechter ‘verbiedt’ stakingen bij VDL Nedcar op 10 en 11 januari 2019

Dit is een afdruk van een pagina op Rechtspraak.nl. Kijk voor de meest actuele informatie op Rechtspraak.nl (http://www.rechtspraak.nl). Deze pagina is geprint op 01-01-1970.

Skip Navigation LinksRechtbank Limburg > Nieuws > Voorzieningenrechter ‘verbiedt’ stakingen bij VDL Nedcar op 10 en 11 januari 2019
Maastricht, 18 januari 2019

VDL Nedcar (6.000 werknemers) is een kort geding gestart tegen de vakbonden FNV, CNV, De Unie en VHP2. Met dit geding probeert VDL Nedcar om de (landelijke) stakingen die op 10 en 11 januari 2019 door de vakbonden zijn uitgeroepen en waardoor ook VDL Nedcar wordt getroffen, te voorkomen. Die nieuwe stakingen zijn uitgeroepen omdat de vakbonden en FME (die de werkgevers, waaronder VDL Nedcar, vertegenwoordigt) er nog niet in zijn geslaagd om een nieuwe cao Metalektro af te sluiten. De vakbonden menen dat VDL Nedcar als grote werkgever in die onderhandelingen een doorbraak kan forceren.

Onderwerp kort geding

Op 9 januari 2019 heeft de mondelinge behandeling van het kort geding plaatsgevonden. De door de vakbonden uitgeroepen collectieve acties op 10 en 11 januari 2019 vallen onder het bereik van artikel 6, aanhef en onder 4, van het Europees Sociaal Handvest (ESH). Als uitgangspunt geldt dat die acties moeten worden gezien als een rechtmatige uitoefening van het sociale grondrecht op collectieve actie. Dit kort geding draait om de vraag of de beperkingen van het recht op collectieve actie maatschappelijk gezien dringend noodzakelijk zijn (artikel G ESH).

Oordeel rechter

Volgens de voorzieningenrechter is op het moment van de mondelinge behandeling van dit kort geding, voldoende aannemelijk dat indien er op 10 en 11 januari 2019 (wederom) gestaakt wordt bij VDL Nedcar, er een concreet en reëel risico is dat BMW om die reden zal beslissen om haar productie bij VDL Nedcar na 2022 en 2023 niet te continueren. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is het op dit moment maatschappelijk gezien dringend noodzakelijk om het recht op collectieve actie te beperken. De volgende omstandigheden, in onderling verband bezien, waren daarvoor doorslaggevend:
- VDL Nedcar is momenteel afhankelijk van één klant (BMW);
- uit een brief van BMW blijkt dat zij binnenkort een besluit neemt over het al dan niet voortzetten van de productie bij VDL Nedcar na 2022 en 2023; de situatie bij VDL Nedcar is momenteel precair;
- bij een negatief besluit van BMW wordt de werkgelegenheid in Limburg (en daarbuiten) fors getroffen;
- de vakbonden proberen met hun stakingen een doorbraak te forceren in een cao-conflict tussen FME en de vakbonden (het sluiten van een nieuwe cao Metalektro ligt echter niet direct in de macht van VDL Nedcar).

De voorzieningenrechter heeft daarom bij verkort - mondeling uitgesproken - vonnis van 9 januari 2019 de vakbonden geboden (dat was namelijk de hoofdvordering van VDL Nedcar) om hun bij VDL Nedcar werkzame leden op te roepen om de op 10 en 11 januari 2019 aangekondigde collectieve acties géén doorgang te laten vinden, met een dwangsom van 500.000 euro.

De inhoudelijke uitwerking van het vonnis is op 17 januari 2019 uitgesproken. Onder dit bericht is zowel het kop-staartvonnis van 10 januari als de uitgewerkte versie van 17 januari toegevoegd.

Uitspraken