In deze procedure is een beroep gedaan op artikel 64 van de Vreemdelingenwet. Daarin staat dat uitzetting achterwege blijft zolang het gelet op de gezondheidstoestand van de vreemdeling niet verantwoord is om te reizen. De staatssecretaris wilde Zuzu en zijn moeder nu terugsturen naar Irak, omdat het stopzetten van zijn behandeling in Nederland niet zorgt voor een medische noodsituatie. Om deze situatie te voorkomen is volgens de staatssecretaris van belang dat de ouders de benodigde begeleiding kunnen bieden. Maar de vreemdelingenrechter is van oordeel dat de staatssecretaris onvoldoende duidelijk heeft gemaakt hoe de ouders van Zuzu in staat moeten worden geacht hem de gespecialiseerde begeleiding te geven. Verder is van belang dat in het geval van Zuzu door een verhuizing van Den Helder naar Amersfoort sprake is geweest van het tijdelijk wegvallen van gespecialiseerde begeleiding en dat er toen een terugval werd waargenomen. De staatssecretaris heeft onvoldoende duidelijk gemaakt in hoeverre de gevolgen van de verhuizing zijn meegewogen bij het standpunt dat geen medische noodsituatie zal ontstaan. De staatssecretaris moet daarover nu opnieuw beslissen en beoordelen of uitzetting achterwege moet blijven.