Eind 2018 vond de rechtbank zich nog onvoldoende ingelicht over de persoon van de man om te bepalen welke straf en/of welke maatregel er opgelegd moet worden. De rechtbank heeft toen al wel bepaald dat de man schuldig is aan de verkrachtingen. Inmiddels hebben deskundigen wel een rapport over de man uit kunnen brengen, waaruit blijkt dat er meerdere stoornissen zijn vastgesteld bij de man en dat hij verminderd toerekeningsvatbaar is. De deskundigen (de psycholoog, de psychiater en de reclassering) zijn het erover eens dat de man een intensieve behandeling nodig heeft, maar de deskundigen verschillen van mening over de vraag hoe die behandeling eruit moet zien (ambulant of klinisch) en in welk kader deze moet worden opgelegd (bijzondere voorwaarden bij een voorwaardelijke straf of tbs met voorwaarden). De rechtbank is met de reclassering van oordeel dat een klinische behandeling noodzakelijk is en de rechtbank verplicht de man daarom om hieraan mee te werken. De rechtbank is daarnaast van oordeel dat die behandeling moet plaatsvinden in het kader van een tbs met voorwaarden, zodat de man niet onbehandeld kan terugkeren in de maatschappij. Daarnaast legt de rechtbank de man een gevangenisstraf op van 2 jaar.