Laden...

Hondengeleiders politie moeten dienstauto inleveren

Dit is een afdruk van een pagina op Rechtspraak.nl. Kijk voor de meest actuele informatie op Rechtspraak.nl (http://www.rechtspraak.nl). Deze pagina is geprint op 01-01-1970.

Skip Navigation LinksRechtbank Midden-Nederland > Nieuws > Hondengeleiders politie moeten dienstauto inleveren
Utrecht, 12 september 2018

De korpschef van de politie mocht bepalen dat hondengeleiders van de politie voor woon-werkverkeer geen gebruik meer kunnen maken van een dienstauto, dat oordeelt de bestuursrechter van de rechtbank Midden-Nederland. Twee hondengeleiders van de eenheid Midden-Nederland waren het niet eens met dit besluit van de korpschef en waren, nadat zij eerst intern bezwaar hadden gemaakt, naar de rechter gestapt.

Privéauto

Vanaf 1 september 2017 is het voor hondengeleiders niet meer toegestaan om voor het vervoer van de hond een dienstauto mee naar huis te nemen. Volgens de twee hondengeleiders die naar de rechter stapten kan de korpschef de medewerkers niet verplichten om een privéauto te gebruiken. De hondengeleiders hebben ook buiten werktijd de zorgplicht over de hond. Ook is er volgens hen geen sprake van woon-werkverkeer: de dienstauto moet worden gezien als arbeidsplaats omdat zo nodig met de hond in het kader van het werk geweld kan worden toegepast.

Kooi of aanhanger

Volgens de korpschef worden de hondengeleiders voldoende tegemoetgekomen. De ‘Regeling voorzieningen hondengeleiders politie’ bepaalt dat een diensthondengeleider in aanmerking komt voor een hogere reiskostenvergoeding. Daarnaast kunnen de hondengeleiders ten behoeve van hun privéauto een kooi of een aanhanger voor hun hond krijgen. Bovendien was er een ruime overgangsperiode. Hij wijst er ook op dat, als de hondengeleiders hun privéauto niet willen gebruiken, zij hun functie in een ander werkterrein kunnen uitoefenen.

Diensttijd

De rechtbank oordeelt dat de korpschef in zijn recht stond om de hondengeleiders te verbieden de dienstauto mee naar huis te nemen. De tijd van het vervoeren van een diensthond tussen de woning van de agent en de plaats van het werk wordt door de rechter niet aangemerkt als diensttijd. De hondengeleiders zijn dan weliswaar verantwoordelijk voor de zorg voor hun hond, maar ze zijn dan nog niet aan het werk. De geboden overgangsperiode was ruim genoeg en de faciliteiten voor het vervoer van de hond, in de vorm van een kooi of een aanhanger, zijn toereikend. In dit geval stond de korpschef in zijn recht om het gebruik van de dienstauto te reguleren en er is dus geen sprake van het schenden van artikel 1 van het Eerste Protocol van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens.

Uitspraken