In zedenzaken is het soms moeilijk om te bewijzen dat verkrachting heeft plaatsgevonden. Vaak zijn er geen getuigen aanwezig, behalve het slachtoffer en de verdachte. De rechtbank moet dan beoordelen of de verklaringen van de slachtoffers voldoende betrouwbaar zijn, bijvoorbeeld door te kijken naar de gedetailleerdheid van de verklaringen. Wanneer een verklaring betrouwbaar is, moet vervolgens beoordeeld worden of die verklaring ook onderbouwd kan worden met ander bewijsmateriaal. In twee van de drie gevallen in deze zaak vindt de rechtbank de verklaringen betrouwbaar en duidelijk genoeg om aan te nemen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan verkrachting. Uit de verklaring van een slachtoffer bleek dat de vrouw aangaf pijn te hebben tijdens de seks. Ondanks dit signaal ging de verdachte door en behandelde hij haar op grove wijze. Het andere slachtoffer zei tegen de man: “Stop, ik voel me niet goed. Ik wil geen seks, een andere keer”. Desondanks ging de man door. Deze verklaringen worden onder andere ondersteund door de blauwe plekken die na de verkrachting te vinden waren op het lichaam van één van de vrouwen. Daarnaast werd er bloed gevonden in het ondergoed van dit slachtoffer. Uit een verklaring van een vriendin van het andere slachtoffer bleek dat de vrouw erg emotioneel was nadat het incident plaatsvond. Ook verklaarde de verdachte dat de vrouw aangaf geen seks te willen.