Op grond van getuigenverklaringen vindt de rechtbank aannemelijk dat het slachtoffer als eerste is gaan slaan. De verdachte mocht zich hiertegen verdedigen. Daarbij is hij naar het oordeel van de rechtbank wel verder gegaan dan nodig was. Toen het slachtoffer eenmaal op de grond lag, had verdachte kunnen en moeten stoppen. De verdachte is hiervoor echter niet strafbaar. Het geweld dat hij daarna nog heeft gepleegd valt te verklaren uit een heftige schrikreactie, veroorzaakt door de plotselinge aanval door het slachtoffer, en de vrees dat hem of zijn dochtertje, die klem zat achter het portier van de auto, iets aangedaan zou worden.