Omdat Cees
zijn gedrag toch niet verandert, ziet de reclassering geen heil in een
gedragsaanwijzing. Een werkstraf zou beter zijn. ‘Kunt u een werkstraf
uitvoeren?’, informeert de politierechter. De gepensioneerde Cees overziet de
vloer. ‘Moet u kijken wat ik overdag doe, ik kan er niet veel bij hebben.’ De
officier van justitie vindt een taakstraf niet op zijn plaats. Een geldboete zou
dat wel zijn. Omdat Cees zijn eigen verdediging voert, is het woord weer aan
hem. ‘Mijn buurman is geen eigenaar van het perceel, hij is eigenaar van de
woning. Daar is geen speld tussen te krijgen’. Hij krijgt als verdachte ook nog
het laatste woord, en dat komt erop neer dat de politie in het proces-verbaal
schrijft dat zijn buurman oud-burgemeester van Ferwerderadeel is,
terwijl dat Ferwerderadiel moet zijn. ‘Daar gaat het nu niet om’,
reageert de politierechter. ‘Daar gaat het wél om’, vindt Cees.