Laden...

Op de rol: 'Ik stak wel vaker dingen in de brand'

Dit is een afdruk van een pagina op Rechtspraak.nl. Kijk voor de meest actuele informatie op Rechtspraak.nl (http://www.rechtspraak.nl). Deze pagina is geprint op 01-01-1970.

Skip Navigation LinksRechtbank Noord-Nederland > Nieuws > Op de rol: 'Ik stak wel vaker dingen in de brand'
Leeuwarden, 23 oktober 2024

José (32)* is kwaad. Dat is ze wel vaker, maar nu is ze héél kwaad. Op de buurvrouw. Ze stapt op de fiets – met een fles spiritus in haar fietstas. Het is 29 augustus 2023, even voor middernacht. José stopt bij de oude gymzaal aan de Wollegaastdam in Leeuwarden-Noord. Geen kip te bekennen. José is nog steeds boos. Ze stapt van de fiets, loopt naar de gymzaal, giet de fles spiritus leeg over de twee zaaldeuren en steekt de boel in de fik. Zo, dat lucht op, en José fietst naar huis.

De brandweer rukt om 23.40 uur uit. Een paar tellen later zijn ze op de plek des onheils: de sporthal is om de hoek van de kazerne. De brand wordt snel geblust. José wordt de volgende ochtend wakker met wroeging. Ze belt de politie. Ze kennen José. In 2020 legde ze stenen en glas voor de uitrit van het politiebureau aan de Holstmeerweg en in 2022 haalde ze op de Greunsweg, ook vlakbij een politiebureau, klinkers uit de stoep en legde die in rijen op straat. De eerste keer kreeg de videocamera haar in de smiezen en de tweede keer werd ze op heterdaad betrapt. Voor dat laatste akkefietje zat ze 39 dagen in de cel en kreeg ze een voorwaardelijke taakstraf van 60 uur. Nu staat José wéér voor de rechter.

Stress

‘U zat eind augustus niet zo goed in uw vel, hè?’, merkt politierechter Christine Koelman op. ‘Dat klopt’, reageert José in zaal B van het Leeuwardense gerechtsgebouw. ‘Heel veel stress.’ Verder komt José niet. ‘Vindt u dat lastig om te zeggen?’, vraagt de rechter. ‘Ik begrijp dat u veel stress had door de ruzie die u kreeg met een buurvrouw.’ José: ‘En toen ben ik op de fiets gestapt. De spiritus had ik een dag eerder gekocht.’ ‘Waarom?’ José: ‘Ik kocht vaker spiritus. Ik stak wel vaker dingen in de brand.’ ‘Waarom doet u dat?’ José: ‘Ik weet op dat moment niet waarom ik het doe. Ik ging die avond rondjes fietsen en toen kwam ik uit bij de sporthal. Daar kon het wel, dacht ik. Er hingen geen camera’s.’ De rechter: ‘Dus toen u aan het fietsen was met die spiritus en een aansteker dacht u wel: ik ga iets in de fik steken?’ José: ‘Die gedachte was er wel, ja.’

Messen

José stapt van de fiets, gooit de spiritus over de deuren en houdt de aansteker erbij. ‘Het begon gelijk te vlammen. De brand was best groot. En toen ben ik weggefietst. Het voelde als een opluchting. De volgende dag las ik over de brand op het internet. Wat heb ik nou gedaan?, dacht ik. En toen heb ik mijzelf gemeld.’ Ze praat met de politie, die zich zorgen maakt over de messen die José ook in haar fietstas heeft. ‘Omdat u heel boos was op uw ex, toch?’, informeert politierechter Koelman. José: ‘Ik ben nog steeds boos op hem. Hij valt mij nog steeds lastig. Ik wilde hem met die messen steken.’ De rechter: ‘En hoe zit het nu met die messen?’ José: ‘Ik heb ze weggedaan.’ José woont ook niet meer in Leeuwarden. Kort na de brand in de sporthal verhuisde ze naar begeleid wonen in een dorp in het noorden van Friesland. ‘Een rustige plek. Ik krijg minder prikkels. Ik heb nu een fijne buurman met wie ik het heel goed kan vinden.’

Gevangenis

José heeft kennelijk haar ritme gevonden bij begeleid wonen. Ze werkt twee dagen in de week op een zorgboerderij, ze volgt bij begeleid wonen een EMDR-therapie en ze kan er 24 uur per dag terecht voor psychische hulp. Precies wat de reclassering adviseerde toen ze vorig jaar juni voor de rechter was verschenen nadat ze de Greunsweg had bezaaid met stenen. Maar José heeft wél brandgesticht en wie weet wat er allemaal vreselijk mis had kunnen gaan, merkt officier van justitie Margreet Meijer op. ‘Ik zou om een gevangenisstraf kunnen vragen. Kunt u mij vertellen wat dat voor u zou betekenen?’ José kijkt wat hulpeloos naar haar raadsman Rick Schütz. ‘Ik denk niet dat José zich in de gevangenis kan handhaven. Zij belandt onderaan in de pikorde’, zegt hij. ‘De sociale vooruitgang die het afgelopen jaar is geboekt zal denk ik teniet worden gedaan. José zal slechter uit de gevangenis komen dan ze erin ging. Haar zorgplek bij begeleid wonen komt ook in gevaar.’

Stoppen

Welke straf verdient José? Officier van justitie Meijer zit ermee. ‘U hebt uw woede en frustratie op een gevaarlijke manier geuit. Vorige keer waren het bakstenen op de weg en nu is het brandstichting. Het had allemaal zó verkeerd kunnen aflopen. U moet daarmee stoppen, het kan zo echt niet.’ Dat José zichzelf bij de politie heeft gemeld, vindt de officier positief. Dat ze nu in een ‘prikkelarme’ omgeving woont is ook goed nieuws. Officier Meijer ziet eigenlijk te veel positieve ontwikkelingen voor een celstraf. Ze vraagt daarom een ‘combinatiestraf’: ‘Aan de ene kant een taakstraf van 240 uur, dus dat wordt hard werken, en aan de andere kant een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden, met een proeftijd van drie jaar.’ José stichtte de brand in de gymzaal terwijl ze net was begonnen aan haar proeftijd voor het leggen van stenen op de weg. De rechter had haar toen gewaarschuwd: als je in de proeftijd weer de fout ingaat, dan kan een volgende rechter je een taakstraf geven van 60 uur. Officier van justitie Meijer vindt dat nu onverstandig, beter is het om de proeftijd te verlengen.

Actief

Raadsman Schütz heeft al verteld dat een gevangenisstraf slecht zou uitpakken voor José, die inmiddels in rustiger vaarwater is gekomen. ‘Ze is bij begeleid wonen op haar plek. Ze voelt zich er goed. En heel belangrijk: er is altijd iemand met wie ze kan praten. José is ook actief in het wooncentrum; ze zaalvoetbalt en er wordt getafeltennist.’ De raadsman is blij dat de officier van justitie niet met een gevangenisstraf is gekomen en hij snapt dat ze een taakstraf eist, maar 240 uur vindt hij aan de zware kant. ‘José moet niet te veel worden belast.’ En we moeten niet vergeten dat José zichzelf heeft aangegeven. Raadsman Schütz : ‘Ze heeft haar verantwoordelijkheid genomen. Dat had ze ook niet hoeven doen en dan was het maar de vraag geweest of de brandstichting ooit was opgehelderd.’ Een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden vindt hij zinloos. ‘Gaat dat helpen? Het zorgt alleen maar voor meer stress.’

Gevaarlijk

'Ik heb goed nagedacht over de straf', besluit politierechter Koelman. 'Omdat het zo ontzettend gevaarlijk is, leg ik bij brandstichting eigenlijk altijd een gevangenisstraf op. Ik heb goed gehoord hoe het met u gaat en waarom u bepaalde dingen doet. Ik begrijp dat het nu beter gaat en dat u therapie heeft om te voorkomen dat u weer gevaarlijke dingen doet. Voor mij is het belangrijkste dat het niet weer gebeurt. Welke straf past daar het beste bij? Geen gevangenisstraf. Dat zou niet goed voor u zijn. Maar het moet niet weer gebeuren. U moet begeleid blijven wonen en hulp krijgen. Daarom laat ik de oude taakstraf die u boven het hoofd hing zo. Daarin staan de regels waaraan u zich moet houden. Ik zal de proeftijd wel met een jaar verlengen.' De politierechter vindt dat de officier van justitie terecht de maximale taakstaf van 240 uur heeft geëist. 'Misschien kunt u wel op uw eigen zorgboerderij werken.' Een voorwaardelijke gevangenisstraf vindt de Friese politierechter ook nuttig, niet van twee maanden maar een maand. 'Als een soort van alarm. Ik ben boos, maar ik moet dit niet doen! Ik moet met iemand praten! Kunt u daar iets mee?' 'Ja, het is duidelijk', zegt José. 

* Dit is niet haar echte naam.

Lees hier meer 'Op de Rol'-verhalen.

Uitspraken