De rechtbank heeft de besluiten vernietigd omdat de daartoe strekkende uitzondering in de omgevingsverordeningen van de provincie Fryslân en van de provincie Drenthe, onverbindend is. Omdat het de desbetreffende veehouders niet verweten kan worden dat zij geen natuurvergunning hadden, wordt verweerder opgedragen om hen in de gelegenheid te stellen een ontvankelijke aanvraag te doen alvorens wederom op het verzoek om handhaving te beslissen.