Naar het oordeel van de rechtbank is sprake van zeer ernstige strafbare feiten. De gewelddadige dood van de begeleidster, een nog jonge vrouw van 26, door één van haar eigen cliënten heeft niet alleen de nabestaanden onherstelbaar leed toegebracht, maar heeft ook een grote impact gehad op haar collega’s en binnen de jeugdhulpverlening in het algemeen. Ook voor de minderjarige bewoonster, die getuige moest zijn van deze afschuwelijke gebeurtenis terwijl ze door één van de verdachten in bedwang werd gehouden, is de impact enorm geweest. De rechtbank rekent dit de verdachten zwaar aan.
De 16-jarige verdachte was ten tijde van de overval nog minderjarig. Hoewel de wet de rechter de mogelijkheid biedt om 16- en 17-jarigen in uitzonderingsgevallen als volwassenen te straffen, heeft de rechtbank daar niet voor gekozen. Dat de consequentie daarvan is dat de maximale straf beperkt is tot twee jaar jeugddetentie, realiseert de rechtbank zich terdege. Dat het leed van de nabestaanden en de schok die de dood van de begeleidster in de samenleving teweeg heeft gebracht gevoelsmatig een veel zwaardere straf rechtvaardigt ook. Uitgangspunt is en blijft echter dat een minderjarige als minderjarige wordt bestraft. Naast de jeugddetentie legt de rechtbank deze verdachte een PIJ-maatregel op, omdat bij hem sprake is van ernstige psychische problematiek en het gevaar op herhaling hoog is. Deze maatregel kan zo nodig later omgezet worden in een tbs-maatregel.
Bij de 19-jarige verdachte wordt wel als volwassene bestraft. De rechtbank houdt er in zijn geval rekening mee dat hij verminderd toerekeningsvatbaar is en niet de fatale steek heeft toegebracht. Hij wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes jaar en tot de maatregel van tbs met dwangverpleging. De andere 19-jarige verdachte, die medeplichtig was aan de overval bij Yorneo, krijgt een gevangenisstraf van vier jaar opgelegd. De vierde verdachte, die naar het oordeel van de rechtbank niet betrokken was bij de overvallen, is veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden.