De politie trof in mei 2017 kinderporno aan op een laptop, smartphone en een harde schijf van de verdachte. Volgens de man had hij deze foto's en video's in bezit om de identiteit van de daders van kindermisbruik en makers van kinderporno te achterhalen, om die gegevens vervolgens aan de politie door te geven. De rechtbank vindt deze verklaring volkomen misplaatst, maar vooral zeer ongeloofwaardig. Er is geen enkel bewijs dat dit scenario ondersteunt. Volgens de rechtbank heeft de verdachte tussen oktober 2014 en mei 2017 kinderporno verspreid, aangeboden, verworven en in bezit gehad.