Laden...

6 jaar cel voor poging moord en bedreiging in gevangenis

Dit is een afdruk van een pagina op Rechtspraak.nl. Kijk voor de meest actuele informatie op Rechtspraak.nl (http://www.rechtspraak.nl). Deze pagina is geprint op 01-01-1970.

Skip Navigation LinksRechtbank Oost-Brabant > Nieuws > 6 jaar cel voor poging moord en bedreiging in gevangenis
's-Hertogenbosch, 04 april 2018

De rechtbank Oost-Brabant veroordeelt een 31-jarige man tot 6 jaar gevangenisstraf. De verdachte probeerde een medegedetineerde te vermoorden en bedreigde daarna een medewerker van de gevangenis.

Foto ter illustratie.

De verdachte belaagde vorig jaar maart een medegedetineerde in een onderwijslokaal van de penitentiaire inrichting (PI) in Vught van achteren en stak hem met een aardappelschilmesje in de hals. Daarna bedreigde hij een medewerker van de PI met hetzelfde mes.

Poging moord

De verdachte heeft zowel voor als na het incident uitlatingen gedaan over (pedoseksuele) zedendelinquenten. Die uitlatingen kwamen erop neer dat hij niet in een ruimte met hen wil zijn en hij hen zou willen neersteken of vermoorden als zij zich in zijn buurt bevinden. Ook kreeg de verdachte in het verleden een celstraf en tbs-maatregelen opgelegd voor het (zwaar) verwonden van (vermeende) pedoseksuelen. De rechtbank gaat ervan uit dat de verdachte op enigerlei wijze een mesje heeft kunnen bemachtigen en dat hij dit mesje bij zich droeg in het onderwijslokaal. Uit de verklaringen van getuigen blijkt bovendien dat de verdachte de medegedetineerde vastpakte op een moment dat er geen medewerkers van de PI in het leslokaal aanwezig waren en er dus geen toezicht was. De rechtbank stelt vast dat er geen incident aan vooraf is gegaan dat een reden kan zijn voor de belaging. Uit dit alles blijkt dat er sprake was van een vooropgezet plan. Daarom veroordeelt de rechtbank de verdachte voor een poging tot moord.

Behandeling na celstraf van groot belang

Bij het bepalen van de straf weegt de rechtbank verschillende omstandigheden mee. De verdachte is meerdere keren veroordeeld vanwege delicten met (ernstig) geweld. Zo is hij veroordeeld tot tbs met dwangverpleging voor poging zware mishandeling (2011) en tot een gevangenisstraf van 10 jaar en tbs met dwangverpleging (2013) voor poging moord.
De verdachte heeft niet willen meewerken aan gedragsdeskundige onderzoeken. De rechtbank heeft daarom gekeken naar gedragsdeskundige rapportages die opgemaakt zijn bij eerdere zaken. Hierin wordt geconcludeerd dat er bij de verdachte sprake is van ADHD en een antisociale persoonlijkheidsstoornis en dat hij als verminderd toerekeningsvatbaar moet worden aangemerkt. Net als de officier van justitie en de raadsman is de rechtbank van oordeel dat deze stoornissen ook zijn gedragskeuzes en handelen in maart vorig jaar hebben beïnvloed en dat hij daarom ook in deze zaak als verminderd toerekeningsvatbaar moet worden beschouwd. Hoewel de rechtbank het belang en de noodzaak van een behandeling van de verdachte in de vorm van tbs met dwangverpleging noodzakelijk acht, legt de rechtbank deze maatregel niet opnieuw op. Dat heeft ermee te maken dat de in 2013 opgelegde tbs met dwangverpleging nog moet beginnen.

Naast een celstraf is het van groot belang dat de verdachte wordt behandeld om herhaling te voorkomen. Volgens de rechtbank is het belangrijk dat er uitzicht is op die behandeling. Daarbij heeft de rechtbank ermee rekening gehouden dat de verdachte de celstraf die hij in 2013 opgelegd kreeg, volledig moet uitzitten. Die straf loopt in 2022 af en de 6 jaar celstraf die hij nu krijgt opgelegd, moet hij aansluitend voldoen. Pas daarna ondergaat hij de in 2013 opgelegde tbs met dwangverpleging. De rechtbank komt alles afwegend op een lagere celstraf dan de officier van justitie eiste vanwege (het zicht op) de noodzakelijke behandeling.

Uitspraak