De opslagbox bevindt zich in een pand van een bedrijf in Eindhoven dat in totaal 545 van die ruimtes verhuurt. Tijdens een opsporingsonderzoek trof de politie daar in maart van dit jaar onder meer een vuurwapen en 7.212 xtc-pillen aan. Daarop liet de burgemeester van Eindhoven in juli weten dat de opslagbox voor 12 maanden wordt gesloten. Het bedrijf dat de opslagbox verhuurt, maakte bezwaar tegen dit besluit en verzocht de rechter een voorlopige voorziening te treffen die inhoudt dat de sluiting niet ingaat totdat de burgemeester op het bezwaar heeft beslist.

Het bedrijf stelt dat de burgemeester niet bevoegd was om tot sluiting van de opslagbox over te gaan. Volgens het bedrijf mocht hij niet uitgaan van de informatie die in het bestuurlijke rapport van de politie stond. Het is volgens het bedrijf namelijk zeer waarschijnlijk dat de politie per ongeluk de goederen die elders zijn aangetroffen in het rapport heeft vermeld als goederen die zijn gevonden in de betreffende opslagbox. Ook verwijst het bedrijf naar een verklaring van de storemanager van de vestiging, waarin staat dat alle inbeslaggenomen goederen in een plastic supermarkttas en een doos van een gourmetstel zaten. Volgens het bedrijf is dit gelet op de omvang van de goederen onmogelijk. Verder stelt het bedrijf dat het doel van de sluiting is bereikt omdat de goederen al zijn verwijderd en inbeslaggenomen. De sluiting van de opslagbox zou geen toegevoegde waarde meer hebben. Tot slot had de burgemeester ook kunnen volstaan met een minder ingrijpende maatregel, vindt het bedrijf.

De burgemeester beoogt met de sluiting dat de openbare orde en de rust in de omgeving wordt hersteld en dat de loop naar de opslagbox wordt verbroken. In een door de burgemeester overlegde verklaring van de agent die het bestuurlijke rapport heeft opgesteld, staat nogmaals vermeld wat in de opslagbox werd aangetroffen en inbeslaggenomen. Ook zegt de agent daarin dat hij blijft bij de vermelde bevindingen. Verder vindt de burgemeester dat het gevaar voor herhaling nog niet is geweken en wil hij dit met een sluiting voor elkaar krijgen.

De burgemeester mag zich volgens de voorzieningenrechter voor zijn beslissing baseren op het bestuurlijke rapport van de politie waarin staat dat onder meer ruim 7.000 xtc-pillen in de opslagbox lagen. Wat het bedrijf stelt, is onvoldoende om afbreuk te doen aan de waarde van het rapport. Volgens de rechter mag de burgemeester daarom concluderen dat het in dit geval gaat om een handelshoeveelheid drugs die is bestemd voor de verkoop. Daarnaast oordeelt de rechter op basis van het dossier en wat tijdens de zitting is besproken, dat het bedrijf er nog niet alles aan heeft gedaan om herhaling te voorkomen. De burgemeester mag dan ook stellen dat dit gevaar nog niet is geweken. Al met al ziet de voorzieningenrechter geen aanleiding om de gevraagde voorlopige voorziening te treffen en mag de burgemeester overgaan tot een sluiting van 12 maanden; die termijn is namelijk conform het handhavingsbeleid van de gemeente.