De man stuurde in april vorig jaar via WhatsApp berichten naar een
vriendin. In die berichten uitte hij doodsbedreigingen aan het adres van de
minister-president en een andere persoon. Deze bedreigingen werden uiteindelijk
ook gelezen door de beoogde slachtoffers. Daarnaast had de man een
gas-alarmpistool, munitie en een geluiddemper voorhanden.
De verdachte was minderjarig toen hij de doodsbedreigingen uitte.
Deskundigen onderzochten de man en stelden vast dat hij destijds verminderd
toerekeningsvatbaar was. Zij adviseren de rechtbank het volwassenenstrafrecht
toe te passen in deze situatie, omdat dat beter past bij de persoon van de
verdachte en binnen het jeugdstrafrecht onvoldoende mogelijkheden zijn voor
behandeling. De rechtbank ziet hierin, en in de ernst van de gepleegde feiten,
aanleiding het volwassenenstrafrecht toe te passen.
De rechtbank oordeelt dat de man gebaat is bij intensieve begeleiding en
hulpverlening, zodat hij zijn leven weer op de rails krijgt. De rechtbank
koppelt daarom aan de voorwaardelijke celstraf een aantal bijzondere
voorwaarden. De man moet zich onder meer klinisch en ambulant laten behandelen
en aansluitend meewerken aan een traject voor begeleid wonen. De rechtbank legt
een proeftijd op van drie jaar.