De verdachte brak op 16 september 2014 in in een woning in Best en verbleef daar een aantal dagen. Hij sliep, at en dronk in de woning. Een paar dagen daarna vernielde hij opnieuw een ruit van dezelfde woning om binnen te komen en daar een aantal uur te verblijven. De man verspreidde vervolgens gordijnen in de woning en stak die aan. Diezelfde avond gaf hij zichzelf aan op het politiebureau in Eindhoven. Volgens de brandweer waren er geen mensen in de woning aanwezig en liepen de buren geen gevaar. Er is dus bij de brand geen (levens)gevaar voor personen ontstaan. De rechtbank spreekt de verdachte daarom vrij van dat onderdeel van de tenlastelegging.

Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank in het nadeel van de verdachte onder meer meegewogen dat hij heeft ingebroken in een woning terwijl de bejaarde bewoonster in het ziekenhuis lag. Door haar woning in brand te steken heeft de verdachte het slachtoffer het genot van haar woning en de aanwezige spullen ontnomen. In het voordeel van de verdachte weegt mee dat de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar is.

Deskundigen hebben de man onderzocht en geconstateerd dat bij de man sprake is van een chronisch disfunctioneel beeld, met ernstige gedragsproblemen sinds de vroege kindertijd. Ook is er sprake van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens. Volgens de deskundigen is er een hoog recidiverisico en een somber toekomstperspectief voor de verdachte. Zij adviseren tbs met dwangverpleging, omdat hij onder meer langdurige begeleiding nodig heeft. Omdat hij niet gemotiveerd is voor behandeling of begeleiding wordt tbs met voorwaarden niet haalbaar geacht.

Nu de rechtbank de man vrijspreekt van het veroorzaken van (levens)gevaar voor personen, mag de terbeschikkingstelling maximaal 4 jaar duren. 

De man pleegde de feiten in een proeftijd van een eerdere veroordeling. De rechtbank bepaalde dat hij het voorwaardelijke deel van die celstraf, 6 maanden, alsnog uit moet zitten.