De rechtbank merkt op dat bij dit soort geweldsdelicten als uitgangspunt een gevangenisstraf van 7 maanden geldt. In dit geval houdt de rechtbank er rekening mee dat de verdachte er niet voor terugschrikt om zwaar geweld te gebruiken, zelfs in het eigen huis van iemand anders. In strafmatigende zin weegt mee dat ook hijzelf en zijn schoonzoon gewond zijn geraakt. De schoonzoon raakte zelfs zijn arm kwijt door een noodzakelijke amputatie. De rechtbank legt al met al, net als de eis van de officier van justitie, een celstraf op die gelijk is aan de periode die de verdachte in voorlopige hechtenis doorbracht.
Ook de bewoner is verdacht geweest in deze zaak. Het slachtoffer is echter enige tijd later overleden, waarmee zijn strafzaak is geëindigd.