Bij het bepalen van de straf van de Ossenaar houdt de rechtbank er rekening mee dat hij een dodelijk ongeluk veroorzaakte. Door zijn schuld is een jonge man uit zijn leven weggerukt en is groot en onherstelbaar leed toegebracht aan de nabestaanden. De rechtbank beseft dat geen enkele straf het gemis dat zij hun leven lang nog zullen ervaren, kan herstellen. Om tot een passende straf te komen, kijkt de rechtbank naar soortgelijke zaken. Volgens de oriëntatiepunten zou als uitgangspunt een celstraf van 6 maanden op z’n plaats zijn. Gelet op onder meer de veel te hoge snelheid en de mate van onoplettendheid waarmee de verdachte reed, plus dat hij de plaats van het ongeval verliet, legt de rechtbank een gevangenisstraf op van 7 maanden.
Voor de Bosschenaar weegt onder meer mee dat hij zelf slachtoffer van het verkeersongeval was en daarbij een goede vriend verloor. Dit had en heeft een grote impact op hem. De rechtbank vindt voor de verkeersovertreding al met al een voorwaardelijke geldboete op z’n plaats.