De kantonrecht oordeelt dat de beddenzaak al sinds april 2018 moest weten dat met de aanleg van de drive-through zou worden begonnen. De winkel merkte dat kort na het gesprek in september met die aanleg was gestart. Volgens de rechter is het daarom niet te verklaren dat zij pas 3 maanden later een spoedeisend belang stelt te hebben.
In december is bij de bestuursrechter ook een zaak over dezelfde kwestie behandeld. De beslissing in die zaak valt op afzienbare termijn te verwachten. De kantonrechter ziet niet in waarom de beddenzaak niet eerst de uitspraak in die procedure zou afwachten.
Daarnaast heeft de beddenzaak vooralsnog onvoldoende aannemelijk gemaakt dat zij omzet zal mislopen door het bestaan en het gebruik van de drive-through. De beddenzaak heeft onvoldoende onderbouwd dat er minder bezoekers in de beddenzaak zullen komen, omdat de winkel minder bereikbaar, toegankelijk en zichtbaar zou zijn door de drive-through. De grote toeloop van klanten van het fastfoodrestaurant sinds de opening heeft tot verkeersopstoppingen en tot veel afval op straat in de omgeving geleid. Aannemelijk is echter, zoals Bossche Bouvelard aangeeft, dat de eerste weken na de opening van een restaurant altijd "chaotisch" verlopen vanwege een groot aantal bezoekers, maar dat daarna het aantal bezoekers en daarmee de overlast flink zal dalen.
Al met al is de kantonrechter van oordeel dat de vorderingen van de beddenzaak tot herstelmaatregelen niet toewijsbaar zijn.