Laden...

Eigenaar moet 6.000 euro betalen voor toestaan permanente bewoning van vakantiehuis

Dit is een afdruk van een pagina op Rechtspraak.nl. Kijk voor de meest actuele informatie op Rechtspraak.nl (http://www.rechtspraak.nl). Deze pagina is geprint op 01-01-1970.

Skip Navigation LinksRechtbank Oost-Brabant > Nieuws > Eigenaar moet 6.000 euro betalen voor toestaan permanente bewoning van vakantiehuis
's-Hertogenbosch, 02 april 2020

Een eigenaar van een vakantiehuis op een camping in Lith moet 6.000 euro betalen aan de gemeente Oss. De rechtbank Oost-Brabant bepaalde vandaag dat deze last onder dwangsom terecht is opgelegd. Het vakantiehuis werd ondanks herhaalde waarschuwingen permanent bewoond.

In februari 2014 legde de gemeente Oss de eigenaar van het vakantiehuis een zogeheten last onder dwangsom op; het vakantiehuis mocht niet permanent bewoond worden. Ditzelfde gebeurde in januari 2017. Als er toch permanent gewoond zou worden, dan zou de man tot 6.000 euro moeten betalen. De eigenaar maakte daar bezwaar tegen, maar dit verklaarde de gemeente in mei 2017 ongegrond. Omdat de man geen beroep bij de rechter instelde, werd de last onder dwangsom onherroepelijk. Bij een overtreding zou dan nog steeds tot 6.000 euro betaald moeten worden. In 2017 werd de permanente bewoning gestopt, maar in april 2019 stelde de gemeente vast dat er toch weer permanent gewoond werd. Uit controles bleek namelijk dat vanaf december 2018 een vrouw in de woning woonde en de gemeente ging over tot invordering van het bedrag van 6.000 euro. De gemeente legde in april 2019 ook weer een nieuwe last onder dwangsom op. De eigenaar stapte uiteindelijk naar de rechter. De bestuursrechter beoordeelt in deze zaak over de beslissing van de gemeente om de 6.000 euro in te vorderen.

Standpunten

De eigenaar stelt dat de last onder dwangsom onterecht is opgelegd omdat het kort gezegd niet strafbaar zou zijn om de recreatiewoning te “laten gebruiken”. Er zou volgens de man in de wet alleen iets staan over het “gebruiken” van zo’n verblijf. De rechtbank kan dit verweer niet beoordelen omdat de last onder dwangsom inmiddels onherroepelijk is, de man had hiervoor in 2017 naar de rechter moeten gaan. Ook is er geen sprake van een uitzondering.

Verder voert de eigenaar aan dat de gemeente niet heeft aangetoond dat de vrouw permanent in het vakantiehuis woonde. En als dit wel zo zou zijn, kan hem dat niet worden verweten. In de huurovereenkomst is volgens hem duidelijk aangegeven dat zij het vakantiehuis alleen voor recreatieve doeleinden mocht gebruiken. Ook stelt hij regelmatig te hebben gecontroleerd en niet te hebben waargenomen dat sprake was van permanente bewoning.

De gemeente stelt dat de vrouw bij een controle in januari 2019 tegen de controleurs heeft gezegd dat zij vanwege een scheiding en faillissement vanaf 1 december 2018 in het vakantiehuis woonde. En dat ze niet bij haar zus verbleef, zoals ze tegen de eigenaar zou hebben gezegd. Bovendien vindt de gemeente dat de man niet heeft aangetoond dat hij zelf controles heeft uitgevoerd. Hij is verantwoordelijk om ervoor te zorgen dat alleen sprake is van recreatief gebruik.

Het oordeel

De rechtbank gaat er allereerst vanuit dat de eigenaar als verhuurder niet heeft beoogd om permanente bewoning toe te staan. Dit blijkt uit de huurovereenkomst. Volgens de rechtbank is die overeenkomst echter niet bepalend. Het gaat er om wat er door de controleurs is waargenomen. Uit het dossier blijkt dat er 3 controles zijn geweest. Bij één daarvan gaf de vrouw aan dat zij sinds begin december in het vakantiehuis woonde. Die verklaring heeft zij ook ondertekend. Bij de andere controles was de vrouw niet aanwezig, maar is wel geconstateerd dat sprake is van een bewoonde indruk. In maart 2019 stuurde de vrouw bovendien een e-mail naar de gemeente waarin ze schreef dat ze tegen de eigenaar had gelogen en had gezegd dat ze daar zou recreëren en niet zou gaan wonen. Verder oordeelt de rechtbank dat de eigenaar er onvoldoende aan heeft gedaan om permanente bewoning te voorkomen. Dat hij zelf regelmatig controles uitvoerde, heeft de eigenaar namelijk niet onderbouwd.

De rechtbank oordeelt daarom dat de gemeente er vanuit mocht gaan dat sprake was van een overtreding die aan de eigenaar te verwijten is. Dit betekent dat de last onder dwangsom van 6.000 euro mag worden ingevorderd.

Uitspraak