Laden...

Essent rekende niet te veel voor gas in piekmomenten

Dit is een afdruk van een pagina op Rechtspraak.nl. Kijk voor de meest actuele informatie op Rechtspraak.nl (http://www.rechtspraak.nl). Deze pagina is geprint op 01-01-1970.

Skip Navigation LinksRechtbank Oost-Brabant > Nieuws > Essent rekende niet te veel voor gas in piekmomenten
's-Hertogenbosch, 08 april 2020

Essent bracht niet te veel geld in rekening voor geleverd gas aan een bedrijf in Rhenen. Dit bepaalde de rechtbank Oost-Brabant vandaag. Volgens het bedrijf betaalde zij ruim 100.000 euro te veel voor energie in zogeheten ‘piekmomenten’. In een vergelijkbare zaak tussen een bedrijf uit Bergen op Zoom en Eneco wil de rechtbank eerst meer informatie voordat zij einduitspraak doet.

Het bedrijf uit Rhenen sloot in 2009 en 2010 overeenkomsten met Essent voor de levering van gas voor de jaren 2012 en 2013. Het bedrijf uit Bergen op Zoom deed dit in september 2009, maart 2010 en oktober 2011 met Eneco voor leveringen van gas over de periode 2011 tot en met 2016. Beide bedrijven stellen dat hun energieleverancier te veel ‘flexibiliteitskosten’ in rekening heeft gebracht. Dit zijn kosten voor zogenaamde ‘piekmomenten’ waarop bedrijven extra veel gas gebruiken. Volgens de bedrijven konden de energieleveranciers na een wijziging van de Gaswet per 1 april 2011 veel goedkoper gas inkopen voor die piekmomenten. Daar hadden de leveranciers beide afnemers van moeten laten meeprofiteren. Het bedrijf uit Rhenen claimt ruim 100.000 euro voor de jaren 2012 en 2013. Het bedrijf uit Bergen op Zoom wil zo’n 130.000 euro terug voor de periode van 2013 tot 2016.

Standpunten

Beide bedrijven vinden dat de gasleveranciers op basis van de gemaakte afspraken verplicht zijn het volgens hen te veel gerekende bedrag terug te betalen. Verder doen beide bedrijven een beroep op de aanvullende werking van de redelijkheid en billijkheid en op onvoorziene omstandigheden. De overeenkomst dient op die gronden gewijzigd te worden.
De energieleveranciers zijn het daarmee oneens. Zij wijzen er in beide zaken onder meer op dat de bedrijven, door prijsafspraken te maken over een lange periode, het risico hebben ingecalculeerd dat de prijzen in de toekomst kunnen gaan dalen.

Het oordeel

In beide zaken oordeelt de rechtbank dat de overeenkomsten niet inhouden dat prijsverlagingen van kosten aan de zijde van de energieleverancier tot aanpassing van de afgesproken bedragen met klanten moet leiden. Dat is tussen de partijen eenvoudigweg niet afgesproken. Verder overweegt de rechtbank in beide zaken als uitgangspunt dat een overeenkomst partijen bindt en gedurende de looptijd daarvan blijft binden. Dat is met name het geval als prijsafspraken voor een langere periode zijn gemaakt. De partijen hebben in zo’n geval zekerheid ingekocht, maar ook het risico genomen dat prijzen zullen wijzigen.

In het geval van het bedrijf uit Rhenen oordeelt de rechtbank daarnaast dat het bedrijf niet voldoende heeft gesteld dat sprake is van onvoorziene omstandigheden. Anders dan het bedrijf stelt, had al bij het sluiten van de overeenkomsten inkoop op de zogeheten TTF markt kunnen plaatsvinden. Ook was het, anders dan het bedrijf stelt, wel mogelijk om over de flexibiliteitskosten te onderhandelen. Aan een verdere beoordeling van het beroep op onvoorziene omstandigheden komt de rechtbank daarom niet toe.

In het geval van het bedrijf uit Bergen op Zoom acht de rechtbank van belang dat de gemaakte afspraken alleen zagen op de kosten van de hoeveelheid af te nemen gas. Over de flexibiliteitskosten is niet apart onderhandeld en daarover was ook niet te onderhandelen. Verder acht de rechtbank van belang dat de achterliggende reden voor aanpassing van de regelgeving was dat de wetgever een einde wenste te maken aan de monopoliepositie van GasTerra, de gasmarkt wilde liberaliseren en openstellen voor andere marktpartijen, distributiebedrijven in de gelegenheid wilde stellen met elkaar in concurrentie te treden, met als doel een verlaging van de prijzen voor de eindafnemers. Door die gewijzigde regelgeving is de gasmarkt veranderd. Dat heeft er toe geleid dat de prijzen voor flexibiliteit zijn gedaald.

Voordat de rechtbank definitief uitspraak doet, wil zij nog wel weten of Eneco inderdaad goedkoper gas had kunnen inkopen. Als dat zo was had de energieleverancier dit volgens de wet moeten doen. Daarbij speelt mee dat het bedrijf uit Bergen op Zoom al sinds 2013 om prijsaanpassing vraagt. Eneco krijgt tot en met 20 mei 2020 de tijd om daarover haar standpunt aan te vullen.

Uitspraken