In beide zaken oordeelt de rechtbank dat de overeenkomsten niet inhouden dat prijsverlagingen van kosten aan de zijde van de energieleverancier tot aanpassing van de afgesproken bedragen met klanten moet leiden. Dat is tussen de partijen eenvoudigweg niet afgesproken. Verder overweegt de rechtbank in beide zaken als uitgangspunt dat een overeenkomst partijen bindt en gedurende de looptijd daarvan blijft binden. Dat is met name het geval als prijsafspraken voor een langere periode zijn gemaakt. De partijen hebben in zo’n geval zekerheid ingekocht, maar ook het risico genomen dat prijzen zullen wijzigen.
In het geval van het bedrijf uit Rhenen oordeelt de rechtbank daarnaast dat het bedrijf niet voldoende heeft gesteld dat sprake is van onvoorziene omstandigheden. Anders dan het bedrijf stelt, had al bij het sluiten van de overeenkomsten inkoop op de zogeheten TTF markt kunnen plaatsvinden. Ook was het, anders dan het bedrijf stelt, wel mogelijk om over de flexibiliteitskosten te onderhandelen. Aan een verdere beoordeling van het beroep op onvoorziene omstandigheden komt de rechtbank daarom niet toe.
In het geval van het bedrijf uit Bergen op Zoom acht de rechtbank van belang dat de gemaakte afspraken alleen zagen op de kosten van de hoeveelheid af te nemen gas. Over de flexibiliteitskosten is niet apart onderhandeld en daarover was ook niet te onderhandelen. Verder acht de rechtbank van belang dat de achterliggende reden voor aanpassing van de regelgeving was dat de wetgever een einde wenste te maken aan de monopoliepositie van GasTerra, de gasmarkt wilde liberaliseren en openstellen voor andere marktpartijen, distributiebedrijven in de gelegenheid wilde stellen met elkaar in concurrentie te treden, met als doel een verlaging van de prijzen voor de eindafnemers. Door die gewijzigde regelgeving is de gasmarkt veranderd. Dat heeft er toe geleid dat de prijzen voor flexibiliteit zijn gedaald.
Voordat de rechtbank definitief uitspraak doet, wil zij nog wel weten of Eneco inderdaad goedkoper gas had kunnen inkopen. Als dat zo was had de energieleverancier dit volgens de wet moeten doen. Daarbij speelt mee dat het bedrijf uit Bergen op Zoom al sinds 2013 om prijsaanpassing vraagt. Eneco krijgt tot en met 20 mei 2020 de tijd om daarover haar standpunt aan te vullen.