Laden...

Gemeente draait niet op voor schade scheepswerf Grave

Dit is een afdruk van een pagina op Rechtspraak.nl. Kijk voor de meest actuele informatie op Rechtspraak.nl (http://www.rechtspraak.nl). Deze pagina is geprint op 01-01-1970.

Skip Navigation LinksRechtbank Oost-Brabant > Nieuws > Gemeente draait niet op voor schade scheepswerf Grave
's-Hertogenbosch, 02 november 2016

De gemeente Grave is niet verantwoordelijk voor de schade van een lokale scheepswerf. De rechtbank Oost-Brabant oordeelt vandaag dat de gemeente voldoende tegemoet kwam aan de financiële problemen van het bedrijf en het faillissement niet veroorzaakte.

De scheepswerf had sinds 1995 een milieuvergunning van de provincie Noord-Brabant om schepen van maximaal 110 meter te bouwen. Toen de gemeente Grave in 2010 begon met het voorbereiden van een nieuw bestemmingsplan wilde zij daarin ook een beperking tot schepen van 110 meter opnemen. De scheepswerf verzocht om die beperking niet in het plan op te nemen. Voor het binnenhalen van nieuwe opdrachten moest de scheepswerf schepen van 135 meter kunnen bouwen. Volgens de scheepswerf was de provincie bereid de beperking tot 110 meter in de vergunning te schrappen. De gemeente handhaafde de beperking tot schepen van 110 meter in het ontwerpbestemmingsplan dat vanaf februari 2012 ter inzage lag. Hierop heeft de scheepswerf meerdere keren aan de gemeente gevraagd om de lengtebeperking alsnog te schrappen. Dit gebeurde uiteindelijk op 8 mei 2012, dezelfde dag dat het bedrijf failliet werd verklaard.
De curator stelt nu dat de gemeente verantwoordelijk is voor het faillissement en wil dat de rechtbank de gemeente veroordeeld tot vergoeding van schade. Volgens de curator handelde de gemeente onzorgvuldig en daarmee onrechtmatig door – kort gezegd – veel te lang te wachten met het opheffen van de lengtebeperking. Toen de beperking uiteindelijk werd geschrapt, was een faillissement volgens de curator onafwendbaar.

Beoordeling

De rechtbank stelt vast dat het bedrijf in eerste instantie niet heeft toegelicht dat de werf niet uitgebreid hoeft te worden om langere schepen te kunnen bouwen. Dit gebeurde pas nadat de gemeente in april 2012 vroeg om onderbouwing van het verzoek. Nadat het gevraagde rapport op 4 mei 2012 binnen kwam, besloot de gemeenteraad 4 dagen later om de lengtebeperking te laten vervallen. Volgens de rechtbank heeft de gemeente voldoende voortvarend gehandeld nadat de scheepswerf haar concreet had geïnformeerd. De gemeente kan niet worden verweten dat zij eerder tot het schrappen van de beperking had moeten overgaan.
Daarnaast liet de gemeente in april 2012 aan het bedrijf weten dat zij niet handhavend zou optreden tegen de bouw van schepen van 135 meter, op voorwaarde dat het bedrijf een tijdelijke vergunning zou aanvragen en zou meewerken aan een onderzoek voor een oplossing in de toekomst. Deze vergunning zou worden verleend tot begin 2015. Hiermee zou de scheepswerf een opdracht voor de bouw van 2 schepen van 135 meter kunnen aannemen. Volgens de curator nam het bedrijf deze opdracht niet aan omdat het bedrijf het risico dat er alsnog handhavend opgetreden zou worden te groot vond waardoor de schepen niet afgebouwd zouden kunnen worden. De rechtbank oordeelt dat de gemeente met de gedoogconstructie voldoende tegemoet kwam aan de acute financiële problemen die het bedrijf stelde te hebben door de lengtebeperking. Verder oordeelt de rechtbank dat uit de bewijzen niet zonder meer blijkt dat de beperking de enige reden was waarom de opdracht voor de bouw van de 2 schepen niet doorging. Evenmin is aan de hand van jaarstukken en/of financiële gegevens onderbouwd dat de financiële positie van het bedrijf zodanig was dat haar faillissement met de bedoelde opdracht voorkomen had kunnen worden.
De rechtbank concludeert dat de gemeente niet onrechtmatig heeft gehandeld en wijst de vordering van de curator af.

Uitspraken