De 29-jarige man ging in mei 2017 samen met zijn moeder naar een andere bewoner (en diens moeder) in het appartementencomplex. De officier van justitie verweet de man dat hij de andere bewoner heeft geprobeerd te doden of zwaar lichamelijk letsel toe te brengen. Volgens de officier van justitie haalde de man met een puntig voorwerp, mogelijk een kurkentrekker, uit naar de andere man en stak hem daar mee.

Het is komen vast te staan dat de man de andere bewoner heeft verwond met een scherp voorwerp, maar de rechtbank Oost-Brabant kan uit de bewijsmiddelen niet afleiden dat hij daarmee opzet had de ander te doden. Het is namelijk onvoldoende duidelijk geworden hoe en met welke kracht het scherpe voorwerp is gebruikt. Het is ook niet duidelijk in hoeverre het voorwerp geschikt was dodelijk letsel toe te brengen, mede gezien de plaats op het lichaam waar de ander is geraakt. Dat betekent dat de rechtbank de man vrijspreekt van poging tot doodslag. De rechtbank acht wel bewezen dat de man de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat de ander zwaar lichamelijk letsel zou oplopen.

Vervolgens moet de rechtbank de vraag beantwoorden of de man ook strafbaar is voor die poging tot zware mishandeling. Volgens de verdediging is de man niet strafbaar, omdat sprake was van noodweer. De man zou het volste recht hebben gehad zich te verdedigen tegen de andere man, die hem te lijf ging. De officier van justitie vindt noodweer niet aan de orde. Volgens de officier van justitie speelt daarbij mee dat de man zelf naar de woning (van de moeder) van de ander is gegaan.

De rechtbank heeft de diverse omstandigheden afgewogen. De rechtbank neemt aan, onder meer op basis van de verklaringen van de moeders van beide mannen, dat de 29-jarige man en zijn moeder werden aangevallen door de andere bewoner. Ook verklaarde de man dat de andere bewoner tijdens de confrontatie iets scherps in zijn hand leek te hebben en daarmee uithaalde naar de hals of schouder van de moeder van de 29-jarige man. Bij dit alles speelt een rol dat beide mannen eerder die dag contact hadden via WhatsApp en sms. De berichten die de andere bewoner verstuurde kwamen er – kort gezegd – op neer dat de 29-jarige man serieus rekening moest houden met hem.

De rechtbank concludeert samenvattend dat aannemelijk is geworden dat de man zich kon en mocht verdedigen tegen de andere bewoner. De 29-jarige man merkte dat het niet hielp als hij afstand probeerde te houden en volgens de rechtbank was de keuze voor zijn manier van verdedigen gerechtvaardigd.
Tot slot vindt de rechtbank niet dat het de 29-jarige man kan worden tegengeworpen dat hij naar de woning van de ander is gegaan, zoals de officier van justitie stelde. Het is voor de rechtbank aannemelijk dat de man het horloge van de vader van de andere bewoner wilde terugbrengen en dus niet daarnaartoe ging om de confrontatie op te zoeken. Dat hij zijn moeder liet aanbellen en zelf op afstand bleef, wijst eerder op het tegendeel. Dat de man naar eigen zeggen onbewust een kurkentrekker in de hand had, rechtvaardigt evenmin de conclusie dat hij bewust de confrontatie zocht. Al met al acht de rechtbank noodweer aannemelijk. Dat betekent dat de poging tot zware mishandeling niet strafbaar is en dat de man wordt ontslagen van alle rechtsvervolging.