Laden...

Helmondse mestverwerker moet zich aan opgelegde geurvoorschriften houden

Dit is een afdruk van een pagina op Rechtspraak.nl. Kijk voor de meest actuele informatie op Rechtspraak.nl (http://www.rechtspraak.nl). Deze pagina is geprint op 01-01-1970.

Skip Navigation LinksRechtbank Oost-Brabant > Nieuws > Helmondse mestverwerker moet zich aan opgelegde geurvoorschriften houden
's-Hertogenbosch, 05 april 2019

De Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant mocht een mestverwerkingsbedrijf in Helmond bepaalde voorschriften opleggen om de geuroverlast voor omwonenden te beperken. Dat bepaalde de rechtbank Oost-Brabant vandaag.

De mestverwerker zit sinds 1996 op een bedrijventerrein in Helmond en kreeg sindsdien diverse vergunningen van de provincie. In december 2014 kreeg het bedrijf een aangepaste vergunning voor de productie van mestkorrels met een capaciteit van 60.000 ton per jaar. Daaraan werd als voorschrift verbonden dat er slechts een bepaalde geuruitstoot uit de schoorsteen mag zijn. Desondanks bleven er tot op heden klachten binnenkomen van omwonenden die geuroverlast ondervonden. De omwonenden stapten eerder al naar de rechter en in oktober 2018 besliste de Raad van State uiteindelijk dat de vergunning inderdaad is overtreden: het bedrijf had volgens metingen een te hoge geuruitstoot. Vooruitlopend op die uitspraak, nam de provincie afgelopen april al een besluit om maatwerkvoorschriften aan de vergunning te koppelen. Zo moest het bedrijf onder meer iedere 4 jaar een geuronderzoek uitvoeren, werden eisen gesteld aan de schoorsteen (die moest hoger worden en voorzien van een speciale stank-afbraaktechniek) en werd een begrenzing gesteld van de productietijd (alleen van maandag tot en met vrijdag). Het bedrijf maar ook een omwonende stapten daarop naar de rechtbank Oost-Brabant.

Foto ter illustratie

Standpunten

Het bedrijf stelt dat zij het (aanvaardbare) geurhinderniveau niet hebben overschreden. De metingen die zijn uitgevoerd, zouden niet op de juiste wijze zijn verricht. De provincie zou daarom niet bevoegd zijn om maatwerkvoorschriften te stellen. Het bedrijf zou overigens wel de schoorsteen willen aanpassen, maar dan alleen als zij de productiecapaciteit mag vergroten. En daar wil de provincie (vooralsnog) niet in mee, omdat zij bang is voor nog meer geuroverlast.
De omwonende wil kort gezegd weten welke geurvoorschriften er nu precies voor het bedrijf gelden en vindt dat de geurhinder moet worden beperkt tot een niveau dat er geen klachten meer zijn.

Oordeel

De rechtbank oordeelt dat de provincie op basis van uitgevoerde geurmetingen mocht aannemen dat het aanvaardbare hinderniveau is overschreden. Daarom mocht zij een aantal maatwerkvoorschriften stellen. Het verplicht stellen van een terugkerend geuronderzoek gaat de rechtbank echter te ver, daar gaat dan ook een streep doorheen. De overige voorschriften blijven in stand. Dit betekent dat het bedrijf onder meer de schoorsteen moet aanpassen en uitsluitend van maandag tot en met vrijdag mestkorrels mag produceren.

De rechtbank merkt daarbij op dat het geen kwaad kan dat het bedrijf de noodzakelijke maatregelen treft zonder tegelijkertijd een vergroting van de productiecapaciteit aan te vragen. Gelet op de vele klachten over geuroverlast is er volgens de rechtbank wel iets aan de hand op het bedrijventerrein waar ook de mestverwerker gevestigd is. Het siert de provincie dat zij probeert de oorzaak hiervan te achterhalen en er wat aan te doen. Het bedrijf kan wellicht het vertrouwen van de omwonenden terugwinnen door maatregelen te treffen. Als de omgeving geen onaanvaardbare geurhinder meer ondervindt, komt dat vertrouwen ook wel weer terug.

Uitspraak