Over de aanleiding van het geweld lopen de visies uiteen. Volgens de slachtoffers vroeg de verdachte vanuit het niets waar zij die avond waren geweest. Nadat ze vertelden dat ze naar een homobar waren geweest, zou de verdachte hebben gevraagd of zij homo zijn. Op het moment dat één van de mannen dit bevestigde, zou de verdachte direct een schop tegen het hoofd hebben uitgedeeld.
De verdachte ontkent dat er sprake is van geweld vanwege de geaardheid van de mannen. Hij stelt om een sigaret te hebben gevraagd en zou toen genegeerd zijn. Daardoor raakte hij geïrriteerd. Toen de verdachte het woord “homo” hoorde, dacht hij dat hij werd uitgescholden en daarom deelde hij de eerste trap uit.
De rechtbank gelooft dit verhaal van de verdachte niet. Op camerabeelden is namelijk te zien dat hij in gesprek is met de mannen en dus niet wordt genegeerd. Ook een getuige bevestigt de verklaring van de slachtoffers. De rechtbank gaat er daarom van uit dat de aanleiding van het geweld gerelateerd is aan de homoseksualiteit van de slachtoffers. Zij werden, uit alle mensen die op dat moment op straat waren, gericht aangesproken en aangepakt, enkel en alleen omdat zij homo zijn. Dat rekent de rechtbank de verdachte zwaar aan.
Het is uiterst verwerpelijk om geweld te gebruiken tegen anderen vanwege hun afkomst, godsdienst of seksuele geaardheid. In Nederland moet iedereen zich veilig kunnen voelen.