De verdachte was een buurjongen van de kinderen en paste op hen. De verdachte pleegde tussen begin 2014 en 1 december 2014 meerdere malen ingrijpende ontuchtige handelingen met de kinderen die toen 6 en 8 jaar waren. De verdachte was 14 jaar toen het misbruik van de kinderen begon. Er is volgens de rechtbank geen sprake geweest van dwang en spreekt de jongen daarvan vrij.
Bij het bepalen van de straf weegt de rechtbank in het nadeel van de verdachte onder meer mee dat kinderen op zulke jonge leeftijd nog lang niet bezig zijn met hun seksuele ontwikkeling of het ontdekken van hun seksuele identiteit. De verdachte maakte een zeer grote inbreuk op de lichamelijke integriteit van de slachtoffers. Ook deed hij de ouders van de kinderen veel leed aan. De gebeurtenissen hebben het leven van dit gezin met 2 jonge kinderen volledig op zijn kop gezet. De effecten van de handelingen van de verdachte op de geestelijke en lichamelijke ontwikkeling van de slachtoffers zijn momenteel niet te overzien. Het is slechts te hopen dat zij daarvan geen verdere (blijvende) psychische en lichamelijke gevolgen zullen ondervinden.
De rechtbank weegt in het voordeel van de verdachte mee dat hij licht verminderd toerekeningsvatbaar is en dat hij in een zeer vroeg stadium zelf hulp heeft gezocht. Ook houdt hij zich goed aan een veiligheidsplan ondanks dat dit vergaande beperkingen in zijn bewegingsvrijheid met zich meebrengt.
De rechtbank legt dezelfde straf op als de door de officier van justitie gevorderde straf, ook al spreekt de rechtbank de jongen vrij van de beschuldiging dat dwang is toegepast. De rechtbank legt de jeugddetentie voorwaardelijk op om te voorkomen dat de verdachte opnieuw strafbare feiten pleegt. Aan de voorwaardelijke straf koppelt de rechtbank een aantal bijzondere voorwaarden. Zo moet hij meewerken aan een behandelplan zolang dat noodzakelijk wordt geacht.
De verdachte moet aan de slachtoffers ieder een bedrag van 1500 euro betalen voor de immateriële schade die de slachtoffers tot nog toe hebben geleden. De rechtbank merkt daarbij uitdrukkelijk op dat er rekening mee moet worden gehouden dat de slachtoffers ook in de toekomst nog schade zullen lijden door de gedragingen van de verdachte. Die schade zullen ze dan bij de burgerlijke rechter kunnen vorderen.