Volgens deskundigen is er bij beide jongens sprake van psychische problematiek. Zonder hulp bestaat er een kans op herhaling. Bij de 16-jarige jongen is het daarom onder meer van belang dat hij zelfcontrole leert krijgen, zijn impulsen leert hanteren en controleren en 'copingvaardigheden' aangeleerd krijgt. De rechtbank legt deze jongen onder meer als bijzondere voorwaarden op dat hij daaraan meewerkt. Een andere bijzondere voorwaarde is dat hij, net als in zijn schorsingsperiode, een enkelband heeft zodat de Jeugdreclassering goed toezicht kan houden.
De andere jongen, die in de schorsing ook een aantal werken huisarrest en een enkelband had, moet blijven meewerken aan hulpverlening gericht op angst- en traumaproblematiek en zijn affectieve gewetensontwikkeling.
De rechtbank legt beide jongens een grotendeels voorwaardelijke jeugddetentie op om ze ervan te weerhouden dat ze opnieuw de fout ingaan. Het onvoorwaardelijke deel (11 en 4 dagen) zaten de jongens al uit in voorarrest. Dit betekent dat zij nu niet terug de jeugdgevangenis in hoeven. Wel krijgen ze een werkstraf, van 160 uur en van 80 uur.