De vrouw overleed in 1989 en werd begraven op
begraafplaats Orthen (destijds Groenendaal) in ’s-Hertogenbosch. Omdat de man na
zijn overlijden begraven wil worden op een natuurbegraafplaats, besloot hij de
burgemeester van ’s-Hertogenbosch een vergunning te vragen om zijn echtgenote
alvast naar die plek over te brengen. Op 9 april jl. kreeg hij toestemming om
het graf te verplaatsen. De zoon van het echtpaar verzet zich tegen de herbegrafenis, onder meer omdat
het opgraven en herbegraven op een natuurbegraafplaats in zou gaan tegen de
wensen van zijn moeder.
De rechter stelt dat de bezwaren van de zoon pas na het verlenen van
toestemming kenbaar waren en dus niet zijn meegewogen door de gemeente. Daarom
zal de gemeente een nieuwe belangenafweging moeten maken bij de
vergunningverlening waarbij de belangen van zowel de vader als de zoon en het
belang van grafrust betrokken moeten worden.
De rechter weet niet wat de uitkomst van die nieuwe belangenafweging
zal zijn. En omdat de gevolgen van het onmiddellijk uitvoeren van het bestreden
besluit (het opgraven en herbegraven) onomkeerbaar zijn, beslist de rechter dat
de man tot zes weken na de beslissing van de gemeente geen gebruik mag maken van
zijn vergunning voor het opgraven en herbegraven van de stoffelijke resten van
zijn echtgenote.