Volgens de officier van justitie was de verdachte de scooterrijder en dus de schutter. De rechtbank twijfelt aan dit scenario. De verdachte ontkent dat hij na de ruzie met een scooter is teruggegaan en op de auto heeft geschoten. In het dossier zitten ook geen sluitende bewijzen om het scenario van de officier van justitie te ondersteunen. De verklaringen van 2 inzittenden, die de verdachte als dader aanwezen, bevatten te veel ongerijmdheden en zijn niet congruent en consistent over de vraag hoe of waaraan ze de schutter herkennen. Bovendien is niet uit te sluiten dat hun waarnemingen zijn gekleurd door het incident vlak daarvoor.
Onvoldoende onderscheidend en specifiek bewijs
Verder verklaart de bedreigde buurvrouw expliciet dat de bestuurder van de bus een ander was dan de scooterrijder. Ook een andere getuige gaf een signalement van de scooterrijder dat niet overeenkomt met het postuur van de verdachte. De rechtbank vindt het daarbij niet voor de hand liggen dat de verdachte, die nog geen half uur daarvoor bij de woning van het slachtoffer was, bij terugkomst zich tot twee keer toe zou vergissen in het huisnummer (eerst bedreigde hij de buurvrouw bij haar woning en daarna sloeg hij bij weer een andere woning een ruit in).
Weliswaar werd er bij de verdachte thuis een kogelpatroon aangetroffen met eenzelfde bodemstempel als de hulzen op de plaats van de schietpartij en zaten er kruitresten op een tasje dat hij bij zich had toen hij werd aangehouden, maar die sporen zijn onvoldoende onderscheidend en niet specifiek naar dit schietincident te herleiden. Volgens de rechtbank kan al met al niet wettig en overtuigend worden bewezen dat de verdachte inderdaad de schutter was. Daarom wordt hij vrijgesproken van het schietincident. Wel krijgt hij een geldboete van 250 euro voor de kogelpatroon die de politie in zijn broekzak vond.
De verdachte, die in voorlopige hechtenis zat, is daags na de behandeling op 1 september jl. al door de rechtbank in vrijheid gesteld.