Rebecca springt in paniek uit de 1,7 meter hoge umpirestoel, niet zoals je dat doorgaans doet – met je gezicht naar de trap – maar met haar rug naar de trap. En dat loopt verkeerd af. Ze roetsjt over de treden, meer ‘ijzertjes’, en belandt met een smak op de tegels. ‘Ik lag op de grond te huilen. Ik had heel veel pijn aan mijn linkerknie’, zegt Rebecca tegen kantonrechter Josefine van der Weij. Ze heeft zoveel pijn dat haar vader en moeder haar eerst naar de huisarts rijden en vervolgens naar het Anna Ziekenhuis. Haar kruisband blijkt gescheurd. Haar meniscus is er ook slecht aan toe. Werken in het zwembad is er voor Rebecca niet meer bij. In het najaar wordt ze aan haar knie geopereerd. Nu, twee jaar later, heeft ze ander werk maar sport ze nog steeds niet. ‘Ik kan niet meer doen wat ik leuk vind.’ Ze is ook nog steeds onder behandeling van de fysio.