De officier van justitie vroeg tijdens de zitting dat de rechtbank een nader psychiatrisch onderzoek van de verdachte zou laten verrichten. Daarmee zou het eventueel mogelijk zijn terbeschikkingstelling (tbs) op te leggen. De rechtbank constateert dat uit het dossier, in het bijzonder uit de rapporten van de psycholoog en reclassering, sterke aanwijzingen naar voren komen voor het bestaan van een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis. Ook sluit de rechtbank er de ogen niet voor dat een kans op herhaling mogelijk is, alleen al omdat de verdachte is veroordeeld voor vermogens- en geweldsmisdrijven. Het standpunt van de officier van justitie voor nader onderzoek, is dan ook te begrijpen. De rechtbank oordeelt echter dat zij ook mét een rapport van een psychiater niet zou overgaan tot oplegging van tbs. De rechtbank gaat er niet aan voorbij dat de gevolgen van de straatroof voor het slachtoffer niet gering zijn, maar feitelijk bestond het geweld alleen uit een duw en het trekken van de portemonnee uit de handen van het slachtoffer. Tbs met dwangverpleging kan tot een zeer lange vrijheidsberoving leiden die niet meer in verhouding staat tot het delict en de wijze waarop dat is gepleegd. De rechtbank wijst het verzoek tot nader onderzoek daarom af.