Een van de verdachten heeft een gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogen en een bedreigde persoonlijkheidsontwikkeling. Deskundigen adviseren voor deze verdachte een voorwaardelijke plaatsing in een jeugdinrichting, een zogenoemde PIJ-maatregel. De rechtbank neemt de adviezen van de deskundigen over en koppelt hieraan een proeftijd van 3 jaar en een aantal bijzondere voorwaarden. Zo moet hij zich laten behandelen, zich houden aan een avondklok en een enkelband dragen als de jeugdreclassering dit nodig vindt.
De andere verdachten hebben een deels voorwaardelijke celstraf opgelegd gekregen om te voorkomen dat zij opnieuw de fout in gaan. De rechtbank koppelt hieraan een aantal bijzondere voorwaarden. Zo moeten zij zich houden aan de aanwijzingen van de jeugdreclassering.