De man rondde een aantal jaar geleden met succes een mbo- en hbo-opleiding Bouwkunde af. Hij werkte daarna enige tijd in de bouw, maar verloor door de crisis in deze sector zijn baan. Om meer kans te hebben op het vinden van ander werk, begon de man in februari 2015 aan een hbo-studie ICT. Omdat de man doof is geboren kreeg hij hiervoor van het UWV een vergoeding voor de kosten van een doventolk die hij moest inhuren. Deze vergoeding in de maanden februari tot en met augustus 2015 kreeg hij op grond van de Wet Overige OCW-subsidies (WOOS). In juli vroeg de man om verlenging van die vergoeding voor het volgende studiejaar. Het UWV wees deze aanvraag af, omdat de WOOS alleen kan worden toegekend aan iemand onder de 30 jaar. Aangezien de man die leeftijd reeds had bereikt bij aanvang van het tweede studiejaar, komt hij volgens het UWV niet meer in aanmerking voor de onderwijsvoorziening. Daarop stapte de man naar de rechter.
Volgens de man is er sprake van discriminatie op grond van handicap. Hij stelt dat gehandicapte studenten van 30 jaar en ouder door de gestelde leeftijdsgrens worden beperkt in hun mogelijkheden om onderwijs te volgen, terwijl deze beperking niet geldt voor studenten zonder handicap. Ook mag er volgens hem geen leeftijdsgrens worden gehanteerd, omdat het in strijd is met internationale verdragsbepalingen en met het recht van de Europese Unie.