De politie verleende op 16 juli 2015 assistentie aan ambulancepersoneel in een woning in Veldhoven. Een bezoeker van de woning was onder invloed van drugs. In zijn sporttas trof de politie 2 flesjes met in totaal 165 milliliter GHB aan.
De burgemeester besloot daarop dat de woning en de bijbehorende berging vanaf 1 september voor 3 maanden wordt gesloten. De bewoner maakte bezwaar bij de gemeente tegen dit besluit. Hij stapte bovendien naar de voorzieningenrechter om te voorkomen dat zijn woning wordt gesloten voordat op zijn bezwaar was beslist.
Volgens de bewoner mag de burgemeester zijn woning niet sluiten, omdat de drugs van zijn bezoeker waren en hij hier niets van wist. Bovendien zijn er volgens hem nooit drugs in zijn woning verhandeld. Ook vindt de bewoner de termijn van 3 maanden niet redelijk, volgens hem had de burgemeester kunnen volstaan met een waarschuwing. De burgemeester geeft aan dat hij het beleid van zijn gemeente volgt om over te gaan tot sluiting van de woning wanneer een dergelijke hoeveelheid harddrugs aangetroffen wordt.
In de woning was 33 maal de maximale hoeveelheid GHB voor eigen gebruik aanwezig. De voorzieningenrechter oordeelt dat het daarom aannemelijk is dat het hier ging om een handelshoeveelheid harddrugs. De bewoner heeft het tegendeel niet aannemelijk kunnen maken. Daarnaast maakt het niet uit of de drugs van de bewoner of een bezoeker zijn. Het besluit is namelijk gericht op de woning waar de drugs zijn gevonden, er wordt dus geen onderscheid gemaakt naar persoonlijke verwijtbaarheid.
Tot slot stelt de voorzieningenrechter vast dat de burgemeester, hoewel het pas de eerste keer was dat er drugs in de woning werden aangetroffen, niet verplicht was eerst een waarschuwing te geven, omdat het gaat om harddrugs.