Laden...

Boete voor geneesmiddelenfabrikant blijft in stand, meer onderzoek nodig naar zorgverzekeraars

Dit is een afdruk van een pagina op Rechtspraak.nl. Kijk voor de meest actuele informatie op Rechtspraak.nl (http://www.rechtspraak.nl). Deze pagina is geprint op 01-01-1970.

Skip Navigation LinksRechtbank Rotterdam > Nieuws > Boete voor geneesmiddelenfabrikant blijft in stand, meer onderzoek nodig naar zorgverzekeraars
Rotterdam, 13 februari 2025

De rechtbank Rotterdam heeft het beroep van een geneesmiddelenfabrikant tegen een door de Autoriteit Consument en Markt (ACM) opgelegde boete grotendeels ongegrond verklaard. Een ander beroep van de geneesmiddelenfabrikant tegen de afwijzing van een handhavingsverzoek tegen (met name) de zorgverzekeraars is gegrond verklaard en de ACM moet daar een nieuw besluit over nemen.

Achtergrond

De geneesmiddelenfabrikant is actief op het gebied van geneesmiddelen voor zeldzame ziekten (weesgeneesmiddelen). Sinds 2008 levert (de rechtsvoorgangster van) de geneesmiddelenfabrikant op de Nederlandse markt een op chenodeoxycholic acid (CDCA) gebaseerd middel, Chenofalk, dat zij van een andere fabrikant heeft gekocht. Chenofalk kostte € 46 per 100 capsules. Eind 2009 heeft (de rechtsvoorgangster van) de geneesmiddelenfabrikant de naam van dit middel gewijzigd in Xenbilox. De geneesmiddelenfabrikant heeft vervolgens een weesgeneesmiddelenstatus en handelsvergunning aangevraagd en verkregen voor de behandeling van cerebrotendineuze xanthomatose (CTX) patiënten met een op CDCA gebaseerd geneesmiddel. Op CDCA gebaseerde geneesmiddelen, zoals Chenofalk, werden al decennia succesvol gebruikt voor off-label behandeling van CTX. In 2017 heeft de geneesmiddelenfabrikant Xenbilox van de markt teruggetrokken en haar eigen CDCA-geneesmiddel op de markt gebracht. De prijs voor haar eigen CDCA-geneesmiddel heeft de fabrikant op dat moment vastgesteld op € 13.090 per verpakking van 100 capsules.

Boete voor misbruik machtspositie

De ACM heeft aan de geneesmiddelenfabrikant een boete van € 17.044.000 opgelegd omdat zij misbruik heeft gemaakt van haar economische machtspositie door een excessieve prijs te vragen en te incasseren voor haar eigen CDCA-geneesmiddel in Nederland. 

Oordeel van de rechtbank

De rechtbank komt in de uitspraak tot het oordeel dat de ACM op goede gronden heeft vastgesteld dat de geneesmiddelenfabrikant misbruik heeft gemaakt van haar economische machtspositie. De ACM heeft de buitensporigheid en de billijkheid van de prijs van het CDCA-geneesmiddel op zorgvuldige en objectieve wijze beoordeeld. Met de ACM is de rechtbank van oordeel dat registratie van het CDCA-geneesmiddel als geneesmiddel voor de behandeling van CTX wel voordelen biedt die een zekere prijsverhoging kunnen rechtvaardigen, maar een prijs die, met tussenstappen, van € 46,- naar € 13.090,- per verpakking is gegaan, gaat bij gebrek aan een deugdelijke onderbouwing alle perken te buiten.

De werkzame stof in het CDCA-geneesmiddel werd al decennialang succesvol gebruikt voor de behandeling van CTX en het enige wat de geneesmiddelenfabrikant heeft gedaan, is gebruikmaken van de gelegenheid om het middel administratief te registreren voor die al decennialang bestaande behandelmethode om daarmee een exclusief recht te verwerven. De exorbitante prijsverhoging die daarna is toegepast, is een schoolvoorbeeld van misbruik van een economische machtspositie. Dat misbruik is nog klemmender omdat dat plaatsvond over de rug van kwetsbare patiënten die niet zonder dit geneesmiddel kunnen. De geneesmiddelenfabrikant heeft daar gebruik van gemaakt voor haar eigen financiële gewin.

De rechtbank komt dan ook tot het oordeel dat de ACM de geneesmiddelenfabrikant terecht een boete heeft opgelegd. Wel moet het boetebedrag vanwege een te lange duur van de gehele procedure worden verlaagd. De rechtbank verlaagt daarom de boete tot € 17.029.000. Voor het overige is het beroep ongegrond.



Handhavingsverzoek

De geneesmiddelenfabrikant had na het opleggen van de boete bij de ACM een handhavingsverzoek ingediend tegen (met name) de zorgverzekeraars. Volgens de geneesmiddelenfabrikant hebben zij samengespannen tegen de geneesmiddelenfabrikant door onderhandelingen te boycotten en door het geneesmiddel zelf te laten maken door een apotheker. Dat verzoek had de ACM afgewezen op grond van het zogeheten prioriteringsbeleid. De rechtbank oordeelt daarover dat de ACM die afwijzing niet goed heeft gemotiveerd. De rechtbank vernietigt die afwijzing daarom en de ACM moet opnieuw op het bezwaar van de geneesmiddelenfabrikant beslissen.

Uitspraken