Laden...

Gevangenisstraf voor Syriëgangster

Dit is een afdruk van een pagina op Rechtspraak.nl. Kijk voor de meest actuele informatie op Rechtspraak.nl (http://www.rechtspraak.nl). Deze pagina is geprint op 01-01-1970.

Skip Navigation LinksRechtbank Rotterdam > Nieuws > Gevangenisstraf voor Syriëgangster
Rotterdam, 18 februari 2022

De rechtbank Rotterdam heeft vandaag een 26-jarige vrouw veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar en zes maanden voor haar deelname aan de terroristische organisatie IS en het voorbereiden en/of bevorderen van misdrijven.



In kalifaat gevestigd

De vrouw reisde in 2014 af naar Syrië en vestigde zich daar in het door IS uitgeroepen kalifaat. Tijdens haar verblijf in Syrië, dat duurde tot eind november 2020, heeft zij zich aangesloten bij IS en trouwde met drie mannen. Zij heeft in ieder geval haar eerste en derde echtgenoot gesteund. Beiden waren actief in een snipergroep van IS. Bovendien heeft de verdachte in die periode propaganda voor IS gevoerd en vuurwapens voorhanden gehad. De verdachte is tot na de val van het kalifaat gebleven.

Strijdgroepen als IS hebben tot doel het vestigen van een islamitische staat, waarin de rechten van andersdenkenden op zeer gewelddadige wijze worden geschonden. Door deze strijdgroepen worden op grote schaal ernstige mensenrechtenschendingen begaan zoals standrechtelijke executies, moord, marteling en verminking van krijgsgevangen en burgers. Veel van die misdrijven worden bovendien gepleegd met het uitdrukkelijke doel de bevolking in deze gebieden vrees aan te jagen en zijn daarmee ontegenzeggelijk terroristische misdrijven.

Terrorisme wordt internationaal gezien als één van de ernstigste misdrijven. De verdachte is aan dit alles geheel voorbij gegaan en heeft geen oog gehad voor het onbeschrijfelijke leed dat velen in het strijdgebied treft.

Zelf uitgereisd

Een verzoek van de verdediging om een deels voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, wordt door de rechtbank afgewezen. Ook wordt er geen rekening gehouden met de tijd die de verdachte in kamp al-Hawl en Turkije in detentie heeft doorgebracht. De rechtbank ziet, alhoewel het verblijf in het kamp heel zwaar is geweest, hiervoor geen aanleiding. De verdachte is zelf uitgereisd naar oorlogsgebied en heeft er zelf voor gekozen niet eerder naar Nederland terug te keren en is zij uiteindelijk op eigen initiatief teruggekeerd.

Wel houdt de rechtbank rekening met de verminderde toerekeningsvatbaarheid van de verdachte. Door deskundigen is geadviseerd dat de feiten en omstandigheden die hebben geleid tot het vertrek van de verdachte naar Syrië in verminderde mate aan haar toe te rekenen zijn, als gevolg van verhoogde naïviteit bij en beïnvloedbaarheid van de verdachte in die periode. 

De verdachte krijgt ook een gedragsbeïnvloedende maatregel opgelegd. De vrouw is gevoelig voor invloeden van anderen, met name van haar partner, en door begeleiding en monitoring van de verdachte zal zij meer zicht krijgen op haar kwetsbaarheden en valkuilen (binnen intieme relaties). Ook kan zij werken aan de verwerking van haar traumatische voorgeschiedenis en versteviging van haar identiteit, waardoor het risico op problematisch gedrag zal afnemen. De verdachte geeft aan hiervoor open te staan en lijkt gemotiveerd om haar dysfunctionele patronen aan te pakken.



Uitspraken