Het geschil tussen de overige partijen gaat over het reserveren van 300 MHz voor landelijke mobiele communicatie (die via een veiling zal worden verdeeld), het reserveren van tweemaal 50 MHz aan frequentieruimte voor lokaal gebruik onder- en bovenin de 3,5 GHz-band en de keuze daarbij om enkel perceelgebonden netten voor lokaal gebruik te verdelen. De mobiele netwerkoperators vonden in deze procedure dat de minister te veel ruimte aan de boven- of onderkant van het spectrum had gereserveerd voor lokale gebruikers. Op hun beurt meenden de lokale gebruikers dat hen een verkeerd of te beperkt deel van de 3,5 GHz-band werd toebedeeld.
Bij de wijziging van het NFP moet de minister vooral een doelmatig gebruik van frequentieruimte nastreven. De minister heeft daarbij op grond van de wet en vaste rechtspraak een ruime beoordelings- en beleidsruimte. Dat betekent dat de rechtbank niet zelf kan vaststellen of en wanneer sprake is van doelmatig gebruik van frequentieruimte maar dat zij terughoudend het oordeel van de minister daarover toetst aan algemene rechtsbeginselen. De rechtbank moet de keuzes van de minister die vallen binnen haar beleidsruimte respecteren, mits die niet in strijd zijn met het evenredigheidsbeginsel. De rechtbank stelt in haar uitspraak voorop dat partijen sterk uiteenlopende belangen hebben en dat de minister dus onmogelijk alle partijen tevreden kan stellen. De minister zal dus beleidsmatige en technische keuzes moeten maken. De rechtbank oordeelt vervolgens dat de minister het besluit zorgvuldig heeft voorbereid en daarbij de nodige adviezen van experts heeft ingewonnen. Ook heeft de minister begrijpelijke keuzes gemaakt en haar afwegingen voldoende gemotiveerd.