De kans op afsteektoerisme naar buurgemeenten waar de vuurwerkondernemers op hebben gewezen raakt niet aan hun belangen. Bovendien is de gemeente in nauw overleg met de buurgemeenten.
Voorts is van belang dat de politie Eenheid Rotterdam het afsteekverbod ondersteunt en verwacht dat dit een meer overzichtelijke situatie oplevert die de politie in staat zal stellen de openbare orde en het afsteekverbod effectief te handhaven.
Ook neemt de rechtbank mee dat de publieke opinie over vuurwerk de afgelopen 10, 11 jaar wezenlijk gewijzigd is. Meer specifiek is in de Rotterdamse situatie bepaald geen sprake van een plotseling verbod. De burgemeester, raadsleden en oogartsen pleiten daar al langer voor en de vuurwerkondernemers hebben op grond daarvan rekening kunnen houden met een geheel of gedeeltelijk verbod.
De voorzieningenrechter heeft ook nog acht geslagen op de door partijen overgelegde meest recente cijfers over vuurwerkslachtoffers. Daaruit blijkt dat tijdens de jaarwisseling 2019/2020 ongeveer 20% van de letsels is veroorzaakt door illegaal vuurwerk terwijl siervuurwerk verantwoordelijk was voor 55% daarvan. Zonder nadere onderbouwing kan, anders dan de vuurwerkondernemers willen doen voorkomen, niet worden aangenomen dat een aanzienlijk deel van dat siervuurwerk bestaat uit vuurwerksoorten die met ingang van 1 december a.s. verboden zijn. Uit de cijfers blijkt verder dat ongeveer de helft van de vuurwerkslachtoffers geen afsteker maar omstander was. Al deze gegevens zijn relevant vanwege de druk op de zorg als gevolg van de Corona-pandemie. Gelet daarop, en op de Coronamaatregelen van overheidswege, ook al zit in de richting van de aankomende jaarwisseling een enigszins onvoorspelbaar element in, moet met de gegevens van nu geoordeeld worden dat het in ieder geval dit jaar onverantwoord is om een belangenafweging – als die al zou kunnen leiden tot het treffen van enige maatregel – in het voordeel van de vuurwerkondernemers te laten uitvallen.