Laden...

Verdachte van doodsteken supermarktmedewerkster eerder veroordeeld door rechtbank Rotterdam

Dit is een afdruk van een pagina op Rechtspraak.nl. Kijk voor de meest actuele informatie op Rechtspraak.nl (http://www.rechtspraak.nl). Deze pagina is geprint op 01-01-1970.

Skip Navigation LinksRechtbank Rotterdam > Nieuws > Verdachte van doodsteken supermarktmedewerkster eerder veroordeeld door rechtbank Rotterdam
Rotterdam, 22 juni 2023

Afgelopen dinsdag werd in Den Haag een medewerkster van een supermarkt doodgestoken. Een uiterst tragische gebeurtenis. Kort daarop kwam het nieuws naar buiten dat de verdachte die voor deze steekpartij is aangehouden op 9 juni door de rechtbank Rotterdam is veroordeeld in een andere strafzaak. Over deze strafzaak zijn veel vragen. In dit bericht gaan we op die vragen in.

Waar ging de zaak over?

De zaak ging om een verdenking van bedreiging van gemeenteambtenaren in Zwijndrecht op 8 december 2022. De verdachte zou onder andere hebben geroepen dat hij hen 'aan flarden zou schieten'.

Hechtenis en observatie Pieter Baan Centrum

Op de pro-formazitting van 24 maart 2023 is de voorlopige hechtenis van de verdachte opgeheven omdat 67a lid 3 Sv aan de orde was. Het voorarrest had anders langer kunnen duren dan de uiteindelijk te verwachten op te leggen straf bij een veroordeling.

Op diezelfde zitting van 24 maart heeft het Openbaar Ministerie (OM) gevorderd om de verdachte in het Pieter Baan Centrum (PBC) te laten onderzoeken.

De rechtbank wees die vordering af en zei daarover het volgende:

 'De vordering tot plaatsing in het PBC wordt afgewezen. Een van de voorwaarden voor overbrenging ter observatie in het PBC is dat noodzakelijk is dat er onderzoek wordt gedaan naar de geestesvermogens van de verdachte. De onderbouwing van die noodzaak komt naar het oordeel van de rechtbank niet duidelijk naar voren in het advies van het NIFP. De vraag naar de noodzaak voor observatie houdt ook de vraag naar de proportionaliteit daarvan in. De rechtbank is van oordeel dat de maatregel van plaatsing ter observatie in het PBC in dit geval, gelet op de tijd die er mee gemoeid is afgezet tegen de ernst van het verwijt, disproportioneel is.'

Diefstal met geweld

Op 14 april 2023 is de verdachte aangehouden omdat hij een pak melk zou hebben gestolen en de persoon die hem daarbij betrapte verbaal zou hebben bedreigd. Voor deze zaak is hij in voorlopige hechtenis genomen.

Zitting 9 juni

Op 9 juni 2023 zijn beide zaken -de diefstal van het pak melk en de bedreiging van de ambtenaren- gezamenlijk behandeld. Tijdens die zitting is ook uitvoerig stilgestaan bij de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en zijn eerdere veroordelingen.

In de media is deze week melding gemaakt dat de verdachte in 2018 op Curaçao zou zijn veroordeeld tot tbs en dat hij ook door een Engelse rechter is veroordeeld.

In het strafdossier en de justitiële documentatie (strafblad) van de verdachte zaten deze uitspraken niet. Tijdens hetgeen op zitting is besproken zijn deze veroordelingen ook niet naar voren gebracht. 

De rechters waren dus niet bekend met deze uitspraken en hebben deze informatie dan ook niet meegewogen bij het nemen van de beslissingen.

Beoordeling en straf

Op de zitting van 9 juni is de rechtbank tot het oordeel gekomen dat er onvoldoende bewijs was voor de diefstal van het pak melk. Daarvan is de verdachte vrijgesproken.

Voor de bedreiging van de gemeenteambtenaren was wel voldoende bewijs en is de rechtbank tot een veroordeling gekomen.

 De rechtbank heeft daarover het volgende gezegd:

 'De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan bedreiging van medewerkers van de gemeente Zwijndrecht. Zij waren aan het werk achter de receptie, toen de verdachte aan de balie kwam. Tijdens het gesprek met een medewerker werd hij steeds bozer en begon hij te schreeuwen, waarbij hij uiteindelijk heeft gedreigd dat hij hen aan flarden zou schieten. De medewerkers zijn hierdoor erg bang geweest. Het feit dat zij hiermee geconfronteerd werden in hun publieke functie, rekent de rechtbank de verdachte extra aan.'

De rechtbank heeft aan de verdachte een gevangenisstraf van 107 dagen opgelegd welke straf gelijk is aan de tijd die de verdachte in voorarrest heeft gezeten.

De straf valt daarmee lager uit dan de eis van de officier: 194 dagen cel waarvan 30 dagen voorwaardelijk. Dat heeft er onder andere mee te maken dat de verdachte van de winkeldiefstal is vrijgesproken.

Uitspraken