Deze voorkant en achterkant vormen daarbij communicerende vaten. Anders gezegd: als de kwade bedoeling van een ambtelijke omkoping aan de voorkant niet zo duidelijk is, komt het meer aan op de achterkant en andersom.
De ondernemers in deze zaak hebben partijdonaties van (alles bij elkaar) € 100.659,33 aan de politieke partij Hart voor Den Haag gedaan. Een eerste constatering in de zaak was dat deze partijdonaties op zichzelf géén gift zijn aan De Mos en zijn collega, maar een gift aan de politieke partij. Via de partijdonaties is er misschien wel iets van niet-geldelijke waarde van de ondernemers doorgesijpeld naar De Mos en zijn collega. Een goed gefinancierde verkiezingscampagne leidt wellicht tot meer bekendheid, status en trotse gevoelens. Deze doorgesijpelde waarde is niet te begroten, laat staan dat kan worden vastgesteld dat de waarde substantieel was. Met de beste wil van de wereld kan niet worden vastgesteld dat, en zo ja, in hoeverre, de positie van De Mos en zijn collega één op één door de partijdonaties is verbeterd.
Uit de partijdonaties kan geen kwade bedoeling van de gevers worden afgeleid. Sterker nog: een partijdonatie wordt in principe juist gedaan met simpel gezegd een goede bedoeling.
Tegen deze achtergrond moest de achterkant van de tenlastegelegde ambtelijke omkopingen wel héél duidelijk wijzen op een kwade bedoeling van de gever(s). Een uitgebreide bespreking van alle ten laste gelegde tegenprestaties heeft het beeld echter niet doen kantelen en van kwade bedoelingen van de ondernemers is dus geen sprake geweest.
De Mos en zijn medeverdachten worden daarom vrijgesproken van de ambtelijke omkopingen. Als gevolg daarvan worden zij ook van deelname aan een criminele organisatie vrijgesproken.