De rechter kan tbs (eventueel in combinatie met een gevangenisstraf) opleggen als aan 3 voorwaarden is voldaan:
1. De verdachte heeft een misdrijf gepleegd waar minstens 4 jaar gevangenisstraf op staat, of een misdrijf dat speciaal genoemd wordt in de wet, bijvoorbeeld bedreiging.
2. De verdachte heeft het misdrijf (mede) begaan terwijl hij leed aan een ‘gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis’. Voorbeelden hiervan zijn een persoonlijkheidsstoornis, een psychose of een verstandelijke beperking.
3. De maatregel is noodzakelijk om de veiligheid van anderen te beschermen.