Laden...

Selectiecriteria

Dit is een afdruk van een pagina op Rechtspraak.nl. Kijk voor de meest actuele informatie op Rechtspraak.nl (http://www.rechtspraak.nl). Deze pagina is geprint op 01-01-1970.

Skip Navigation LinksHome > Uitspraken > Selectiecriteria

Besluit selectiecriteria uitsprakendatabank Rechtspraak.nl

De Raad voor de rechtspraak, de Hoge Raad, de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State en de besturen van de rechtbanken, de gerechtshoven, de Centrale Raad van Beroep en het College van Beroep voor het bedrijfsleven, hebben besloten tot het vaststellen van het navolgende Besluit.

 

Artikel 1.

In dit besluit wordt verstaan onder:

  1. publiceren: voor het publiek toegankelijk maken door middel van opname in een daartoe ingerichte databank op de website Rechtspraak.nl;
  2. pseudonimiseren: het verwijderen van gegevens die de identiteit kunnen onthullen van natuurlijke of rechtspersonen;
  3. uitspraken: alle rechterlijke beslissingen, onder welke benaming en in welke vorm dan ook gedaan;
  4. conclusies: juridische adviezen gegeven door de procureur-generaal en de advocaten-generaal van het parket bij de Hoge Raad, evenals juridische adviezen gegeven door de staatsraden advocaat-generaal bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State en de raadsheren advocaat-generaal bij de Centrale Raad van Beroep en het College van Beroep voor het bedrijfsleven.

 

Artikel 2.

Op Rechtspraak.nl worden uitsluitend uitspraken gepubliceerd van:

  1. de Hoge Raad der Nederlanden;
  2. de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State;
  3. de Centrale Raad van Beroep;
  4. het College van Beroep voor het bedrijfsleven;
  5. de gerechtshoven;
  6. de rechtbanken;
  7. het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba;
  8. de Gerechten in eerste aanleg genoemd in artikel 1 sub f van de Rijkswet Gemeenschappelijk Hof van Justitie;
  9. de Raad van Beroep voor Belastingzaken als bedoeld in artikel 8:97 Belastingwet BES;
  10. de Raad van Beroep in Ambtenarenzaken als bedoeld in artikel 17 van de Wet ambtenarenrechtspraak 1951 BES;
  11. rechtsvoorgangers van voornoemde gerechten.

 

Artikel 3.

Gepubliceerd wordt iedere uitspraak van

  1. de Hoge Raad der Nederlanden;
  2. de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State;
  3. de Centrale Raad van Beroep;
  4. het College van Beroep voor het bedrijfsleven;
  5. de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam;
  6. de Afdeling Intellectuele Eigendom van de sector civiel van de rechtbank Den Haag;
  7. de Pachtkamer van het gerechtshof Arnhem.

voor zover de zaak niet kennelijk ongegrond of kennelijk niet-ontvankelijk is verklaard en/of met een standaardformulering is afgedaan.

 

Artikel 3a.

Gepubliceerd wordt iedere conclusie van de procureur-generaal en de advocaten-generaal van het parket bij de Hoge Raad der Nederlanden, evenals iedere conclusie genomen door de staatsraden advocaat-generaal bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State en de raadsheren advocaat-generaal bij de Centrale Raad van Beroep en het College van Beroep voor het bedrijfsleven.

 

Artikel 4.

Lid 1 - Een uitspraak in de volgende procedures wordt altijd gepubliceerd:

  1. Alle uitspraken waarin om een prejudiciële beslissing is verzocht, en de uitspraken waarin de procedure is vervolgd nadat de prejudiciële beslissing van de Hoge Raad der Nederlanden of het Hof van Justitie van de Europese Unie is verkregen;
  2. Artikel 6:241 Burgerlijk wetboek inzake het collectieve actierecht van consumentenorganisaties tegen onredelijke consumentenvoorwaarden van bedrijven, voor zover het gerechtshof Den Haag met toepassing van lid 3 sub c van genoemd artikel heeft besloten tot openbaarmaking van de uitspraak;
  3. Artikel 3:305d Burgerlijk wetboek inzake de Wet handhaving consumentenbescherming, voor zover het gerechtshof Den Haag met toepassing van lid 3 van genoemd artikel heeft besloten tot openbaarmaking van de beschikking;
  4. Artikel 101 of 102 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie betreffende mededingingszaken;
  5. Procedures over rechterlijke bevoegdheid, erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (Brussel I, Brussel Ibis, Verdrag van Lugano);
  6. Teruggeleidingsverzoeken op grond van het Haags Kinderontvoeringsverdrag 1980;

Lid 2 - Een uitspraak wordt altijd gepubliceerd indien:

  1. een beroep op het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens, het Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten, het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind of een verdrag dat tot stand is gekomen onder de International Labour Organization, is gehonoreerd of anders dan met een standaardmotivering verworpen;
  2. binnen dezelfde rechtsgang reeds een uitspraak in eerdere of latere aanleg is gepubliceerd;
  3. het een strafzaak betreft waarin de tenlastelegging (mede) is gebaseerd op een delict omschreven in titel XIX van het Wetboek van strafrecht, ongeacht de aard van de uitspraak;
  4. daarin een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van vier jaar of meer en/of een tbs-maatregel is opgelegd;
  5. het een uitspraak betreft over de wraking van een of meerdere rechters.

 

Artikel 5.

Een uitspraak wordt altijd gepubliceerd indien:

  1. de zaak voor, tijdens of na behandeling ter zitting aandacht heeft gehad van de publieke media in de ruimste zin des woords;
  2. de uitspraak in een op de juridische beroepsgroep gericht medium is gepubliceerd of besproken;
  3. de uitspraak van bijzonder belang is voor bepaalde beroepsgroepen of belangengroeperingen;
  4. de uitspraak mede de belangen raakt van natuurlijke of rechtspersonen die geen partij waren in het geding;
  5. de uitspraak een jurisprudentievormend karakter heeft, bijvoorbeeld doordat een eerdere jurisprudentielijn wordt gewijzigd, genuanceerd, ingeperkt of uitgebreid, of doordat een bepaalde casuïstiek of wettelijke bepaling voor het eerst aan het oordeel van de rechter is onderworpen;

 

Artikel 6.

Lid 1 - Uitspraken van rechtbanken, in het bijzonder van meervoudige kamers, en uitspraken van gerechtshoven, voor zover niet gepubliceerd krachtens de artikelen 3, 4 of 5, en voor zover daarin niet uitsluitend standaardformuleringen zijn gebruikt, worden zoveel als mogelijk gepubliceerd.

Lid 2 - Indien een gerecht besluit tot aanvullende selectiecriteria die prioriteit geven aan bepaalde categorieën van de onder lid 1 bedoelde uitspraken, dan worden deze criteria op Rechtspraak.nl gepubliceerd; in ieder geval als annex bij het onderhavige besluit, en eventueel op de pagina’s van het gerecht zelf.

 

Artikel 7.

Lid 1 - Alle uitspraken die worden gepubliceerd, dienen te zijn gepseudonimiseerd volgens de daartoe vastgestelde Pseudonimiseringsrichtlijn.

Lid 2 - Uitspraken waarvoor mediabelangstelling bestaat worden, conform de Persrichtlijn, gepubliceerd op de dag van uitspraak. Andere uitspraken worden zoveel mogelijk binnen een maand gepubliceerd.

 

Artikel 8.

Lid 1 - Dit besluit kan worden aangehaald als ‘Besluit selectiecriteria uitsprakendatabank Rechtspraak.nl 2024’.

Lid 2 - Dit besluit wordt, inclusief de toelichting, gepubliceerd op Rechtspraak.nl.

 

 

Toelichting

 

Algemeen

De website Rechtspraak.nl is in december 1999 van start gegaan en beschikte vanaf de start over een databank met uitspraken. Voor het samenstellen van deze databank heeft de Begeleidingscommissie Elektronisch Loket Rechterlijke Organisatie (ELRO) in november 1999 een richtlijn met selectiecriteria vastgesteld. Toepassing van deze richtlijn bleek in de praktijk echter niet eenvoudig, onder meer omdat de erin opgenomen criteria moeilijk objectiveerbaar waren en onvoldoende richtinggevend bij de dagelijkse besluitvorming omtrent publicatie. Ook van buiten de rechtspraak klonk regelmatig kritiek over de abstractheid van selectiecriteria. Teneinde zowel het selectieproces beter te faciliteren als om naar de samenleving meer helderheid te scheppen over het publicatiebeleid, is in 2012 besloten de selectiecriteria ter herzien en neer te leggen in dit Besluit.

Dit Besluit is in 2024 aangepast. In de herziene editie is onder meer de term ‘anonimiseren’ vervangen door ‘pseudonimiseren’, is aangegeven dat ook conclusies gepubliceerd worden, evenals alle uitspraken betreffende prejudiciële procedures, de uitspraken betreffende rechterlijke bevoegdheid, erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken, de uitspraken betreffende productaansprakelijkheid, en de uitspraken betreffende bevelen aan (online) tussenhandeldiensten om informatie te verstrekken of om op te treden tegen illegale inhoud.

 

Juridisch kader

De kabinetsnota 'Naar toegankelijkheid van overheidsinformatie (kennisvandeoverheid.nl) (pdf, 0 B)', heeft in 1997 de basis gelegd voor de publicatie van de 'basisinformatie van de democratie rechtsstaat': wetgeving, parlementaire informatie en rechterlijke uitspraken. Met betrekking tot dit laatste formuleerde het kabinet dat een 'representatief beeld' van rechterlijke uitspraken zou moeten worden gepubliceerd.

Voor het invullen van het begrip 'een representatief beeld' is voor dit Besluit aansluiting gezocht bij Aanbeveling R (95)11 van het Comité van Ministers van de Raad van Europa (pdf, 0 B).

 

Opbouw van het Besluit

In de genoemde aanbeveling van de Raad van Europa wordt een onderscheid gemaakt tussen een negatieve selectie en een positieve selectie. Bij een negatieve selectie worden alle uitspraken gepubliceerd, tenzij ze aan specifieke criteria voldoen op grond waarvan publicatie niet waardevol wordt kan worden geacht; bij een positieve selectie worden uitspraken in beginsel juist niet gepubliceerd, tenzij ze aan specifieke criteria voldoen die publicatie rechtvaardigen. Vervolgens wordt de aanbeveling gedaan om de negatieve selectie toe te passen op de hoogste rechtscolleges, en de positieve selectie op andere gerechten.

In dit Besluit is deze benadering overgenomen en nog verder verfijnd. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen een aantal categorieën van uitspraken.

De eerste categorie (artikel 3) bevat uitspraken van de hoogste rechtscolleges en enkele bijzondere afdelingen en bevat de conclusies. Voor deze colleges geldt onverkort het negatieve selectiecriterium. Dit geldt ook voor de conclusies (artikel 3a).

Uitspraken die dienen te worden gepubliceerd op basis van het positieve criterium, zijn te vinden in de artikelen 4 tot en met 6.

In deze categorie is allereerst een onderscheid gemaakt tussen uitspraken waarvan publicatie verplicht is (artikelen 4 en 5) en uitspraken die zoveel als mogelijk moeten worden gepubliceerd (artikel 6). Deze laatste categorie bevat uitspraken die mogelijk interessant zijn omdat ze niet alleen uit standaardformuleringen bestaan, maar niet voldoen aan de expliciete criteria van artikel 4 of artikel 5.

Het onderscheid tussen de artikelen 4 en 5 ligt in de objectiveerbaarheid van de criteria. Van iedere uitspraak is objectief vast te stellen of deze voldoet aan de in artikel 4 opgenomen criteria, maar de selectiecriteria van artikel 5 zijn minder eenduidig. Op zichzelf is dit niet bezwaarlijk: in veel gevallen zal het evident zijn dat een uitspraak aan één of meer van de criteria voldoet, voor het overige beogen deze criteria de selecteurs vooral een handvat te bieden om te beoordelen welke uitspraken publicatiewaardig zijn.

Daar waar nuttig en noodzakelijk wordt hieronder een nadere toelichting gegeven op een aantal artikelen.

 

 

Artikelsgewijze toelichting

 

Artikel 3

In artikel 3 zijn (de afdelingen van) de rechtscolleges opgenomen waarvan wordt verondersteld dat al hun uitspraken in beginsel zodanig maatschappelijk relevant zijn dat ze publicatiewaardig zijn. Een uitzondering wordt gemaakt voor uitspraken in zaken die kennelijk ongegrond of kennelijk niet-ontvankelijk zijn verklaard, en/of – anderszins – met een standaardformulering zijn afgedaan. Dit wil overigens niet zeggen dat een niet-ontvankelijkheid nooit gepubliceerd behoeft te worden: een dergelijke uitspraak kan immers nog wel voldoen aan de voorwaarden van artikel 4 of 5.

 

Artikel 4 – lid 1

In het eerste lid van artikel 4 zijn procedures benoemd waarvan publicatie is geïndiceerd op grond van de wet of het maatschappelijk belang.

 

Artikel 4 – lid 2

Het tweede lid dit artikel bevat vier categorieën van publicatiewaardige uitspraken. De categorie genoemd onder (b) ziet niet op de inhoud van de zaak, maar op de publicatie van een uitspraak in eerdere aanleg in dezelfde rechtsgang. Publicatie is hier niet alleen geïndiceerd omdat de uitspraak in latere aanleg geacht kan worden op dezelfde gronden publicatiewaardig te zijn als de uitspraak in eerdere aanleg, maar vooral omdat de gebruiker van Rechtspraak.nl bekend moet zijn met het oordeel in latere aanleg om de uitspraak in eerdere aanleg op waarde te kunnen schatten.

De categorieën genoemd onder (c) en (d) betreffen zware strafzaken, waarvoor in de maatschappij – gezien de ontwrichtende werking van de feiten – een bijzondere belangstelling bestaat.

De categorie onder (e) betreft de uitspraken die betrekking hebben op het wraken van rechters. Vanuit een oogpunt van transparantie kiest de Rechtspraak ervoor om alle wrakinguitspraken te publiceren, ook als deze uitspraken met een standaardformulering zijn afgedaan.

 

Artikel 5

In artikel 5 zijn de selectiecriteria opgenomen waarvan niet altijd gemakkelijk en objectief is vast te stellen of een uitspraak eraan voldoet.

Onder (a) is belangstelling van de algemene pers als criterium opgenomen. Het moment van aandacht is daarbij niet van belang: dit kan zowel voor, tijdens of na de zitting zijn. Ook in geval er pas enige tijd na de uitspraak belangstelling bij de pers ontstaat, zou deze (alsnog) moeten worden gepubliceerd. Van mediabelangstelling is overigens alleen sprake indien deze gericht is op een specifieke zaak: het bijwonen door een journalist van een volledige politierechterzitting kan niet worden opgevat als persbelangstelling voor alle zaken die op de zitting worden behandeld. Alhoewel veel media die op de juridische beroepsgroep zijn gericht ook onder de publieke media van (a) zijn te scharen, zijn deze – onder (b) – toch afzonderlijk opgenomen.

Criterium (b) impliceert dat alle uitspraken die in juridische vaktijdschriften, internetsites, weblogs of andere op juristen gerichte media worden gepubliceerd of besproken, zo spoedig mogelijk (alsnog) dienen te worden gepubliceerd indien dat nog niet was geschied.

Belang voor beroepsgroepen of belangengroeperingen – het criterium opgenomen onder (c) – mag worden verondersteld als een belangengroepering één van de procederende partijen was, als er duidelijk sprake was van een proefproces, of als het belang van een bepaalde groepering of beroepsgroep inzet was van het geding, maar ook als de uitspraak is besproken in een medium dat is gericht op een belangengroepering of beroepsgroep moet dit belang worden aangenomen.

Onderdeel (d) is vergelijkbaar met (c) maar is meer op (groepen van) individuen gericht, zonder dat er direct sprake hoeft te zijn van een belangengroepering. Het kan bijvoorbeeld gaan om wijkbewoners die worden geraakt door een verkeersmaatregel of een misdrijf waarbij veel slachtoffers zich niet hebben gevoegd.

Onderdeel (e) is in het bijzonder voor de rechtsontwikkeling van belang. Omdat de selecteur niet altijd de gelegenheid heeft om te onderzoeken in hoeverre er inderdaad sprake is van een jurisprudentievormend karakter, is een ruime interpretatie van deze regel op zijn plaats: twijfel over het juridisch belang van een uitspraak is op zichzelf eigenlijk reeds voldoende om tot publicatie te besluiten.

 

Artikel 6

Zoals reeds in het algemene deel van de toelichting is opgemerkt, gaat het in dit artikel om alle uitspraken die niet vallen onder de voorgaande artikelen, maar ook niet uitsluitend uit standaardformuleringen bestaan. Publicatie van dergelijke uitspraken kan interessant zijn voor praktijkjuristen, wetenschappers en anderen, bijvoorbeeld om te zien hoe de rechter tot zijn oordeel komt, hoe de kantonrechtersformule in de praktijk wordt toegepast, hoe bewijs wordt gewaardeerd of hoe een strafmaat wordt gemotiveerd.

Het tweede lid van dit artikel heeft tot doel om gebruikers van de databank inzicht te geven in aanvullend publicatiebeleid van afzonderlijke gerechten.

 

Artikel 7

In dit artikel worden twee onderwerpen geregeld die verband houden met de publicatie van uitspraken, maar op de selectie geen betrekking hebben.

De Pseudonimiseringsrichtlijn is van toepassing bij het pseudonimiseren van uitspraken.

Voor wat betreft de snelheid waarmee uitspraken moeten worden gepubliceerd, wordt een onderscheid gemaakt tussen enerzijds uitspraken waarvoor veel mediabelangstelling bestaat, en anderzijds de overige uitspraken. De Persrichtlijn (onderscheidenlijk vastgesteld door de Presidentenvergadering en de Hoge Raad der Nederlanden) schrijft voor de eerste categorie voor dat deze uitspraken op de dag van uitspraak moeten worden gepubliceerd. Voor de tweede categorie wordt hier een termijn van een maand opgenomen. Deze termijn moet worden opgevat als een streeftermijn.

Aldus vastgesteld door de Regiegroep Digitaal Platform d.d. 12 februari 2024.

 


Zie ook:


Heeft u een vraag?

Voor meer informatie of hulp, bezoek de contactpagina. Daar vindt u antwoorden op veelgestelde vragen en informatie over hoe u ons kunt bereiken.